Een Cavalerist over Cavalerie Vervolg en slot van bladz. 430.) De I. V., zooals wij dien in onzen archipel leerden kennen beschikt over geen noemenswaardige artillerie, zijne infanterie- vuurkracht is aanmerkelijk geringer dan die van den ons ge- lijkwaardigen tegenstander, hij heeft geene of totaal onvoldoende cavalerie om onze ophelderings- en veiligheidsruiterij krachtig in den weg te treden, terwijl voorts eene algemeene leiding, dus samenwerking van allen voor één doel, bij hem meestal geheel mankeert, waardoor zijne krijgvoering veelal ontaardt in een onsamenhangend optreden van grootere en kleinere benden, een inzetten van alle krachten op één linie. Dit alles zoude ons hiei doen verwachten een stoutmoedig energiek gebruik onzer cavalerie, een op den voorgrond treden der ruiterij ook als gevechtswapen. Toch vertoonen onze expedition meerendeels dit beeld niet. Ten einde te voorkomen, dat dit verschijnsel door den min der ingewijden beoordeelaar aan onbekwaamheid onzer aan voerders of geringe innerlijke waarde onzer ruiterij worde toe geschreven, willen wij de redenen, welke hiertoe leiden, in het kort ontvouwen, d. z. lo. De \ooi gebiuik van cavalerie meestal zeer ongunstige terreinen, t. w. natte rijstvelden en dichtbegroeide, door een wii-war van paggers doorsneden kampongs in de vlakten zwaie begroeiing en sterk doorsneden zijn der hoogere terreinen, welke met het gebrek aan bruikbare communication de beweeg lijkheid en de mogelijkheid tot manoeuvreeren der ruiterij die hoofdfactoren van haar succès uitermate beperken. 2o. Het feit, dat de I. Y. geen kwartier geeft, hetwelk der cavalerie eene zeer bezwarende zorg voor dooden en gewonden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 563