542 oplegt en waardoor de werkingssfeer van dat wapen in hooge mate wordt beperkt. Bo. De zeer geringe sterkte, waarmede cavalerie gewoonlijk aan onze expeditionnaire troepenmachten wordt toegevoegd, wat voor een groot deel een gevolg is van onze moeilijke remonteering en de duurte van haar zeetransport, alsmede van de omstandigheid, dat geen voldoende trein aanwezig is om fourage voor haar op te voeren, zoodat zij voor de verpleging harer paarden op het veelal te voren gebrekkig bekende land is aangewezen. Meestal zien wij niet meer cavalerie ingedeeld, dan strikt noodig voor de ver vulling harer taak als hulpwapen, d. i. de ophelderings- en veiligheids dienst. De wetenschap, dat de goede vervulling dezer diensten gedurende den ganschen duur der expeditie van hem geëischt wordt, terwijl de geringe sterkte zijner macht hem veelal noodzaakt die dagelijks in haar geheel te gebruiken, dwingt den cavalerie-commandant tot eene angstvallige zorg voor het behoud der conditie zijner paarden, tot een afzien van alle oorlogshandelingen, welke buiten het kader dier beide diensten vallen. Doet hij dit niet, dan loopt hij de kans om op een gegeven moment in de verrichting van het dringend noodige te kort te schieten. Bovendien, om te kunnen manoeuvreeren en daarin ligt de kracht der ruiterij moet haar comman dant eene zekere deelbare macht tot zijn beschikking hebben; in handen van den bekwamen aanvoerder is een eskadron niet 4 X doch wel 10 X zooveel waard als een peloton. Die schroom tot het inzetten der ruiterij als vechtwapen reikt veelal verder dan tot den cavalerie-commandant, hij klimt som wijlen op tot den hoogsten bevelvoerende en mist dan zijn invloed op den loop der expeditie niet. Terecht schreef de correspondent der Locomotief voor de Boni expeditie „M i. had bij de vervolging van den radja met vrucht „partij getrokken kunnen worden van het eskadron cavalerie, „dat' nu enkel tot machtsvertoon met de andere troepen mee- „boemelt. Indien dan aan dat eskadron een goede tolk, zooals „de kapitein Wadjo, toegevoegd ware geweest, die tot nu toe „steeds goede inlichtingen heeft weten te geven (de achtervol- „gingscolonne was steeds slechts een a twee dagmarschen achter O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 564