544 „en gevangen te nemen. Aan het eskadron wordt de kapitein „Wadjo als tolk toegevoegd. Alle overtollige uitrustingsstukken „worden thuisgelaten, in de poetszakken worden noodrations „voor 3 dagen medegevoerd en wat zout en andere ingrediënten „om met in de kampongs gerequireerde rijst en kippen in de „voeding te voorzien." Ook o .i. was een gebruik der cavalerie in dezen zin hier niet al leen mogelijk, doch had zelfs groote resultaten beloofdde schroom de ruiterij hier als gevechtskracht in te zetten, meen ik te mogen toeschrijven aan misplaatste zuinigheid in het gebruik daar van, welke zooals veelal ook hier de wijsheid bedroog. 4o Het door den heer B. gewraakte isolement der cavalerie in hare vredesgarnizoenen. Ook colonnecommandanten kennen de cavalerie niet; zij weten aan de eene zijde niet wat van haar te eischenaan de andere zijde durven zij haar niet los te laten. Gevolg daarvan is dat de cavalerie-aanvoerder te velde veel meer aan zich zelf is over gelaten dan te rijmen valt met de ondergeschiktheid van zijn werkkring, doch vooral met het algemeene belang der goede vervulling daarvan. Bij sommige karakters, de energieke, zal dat ontbreken van bevelen niet schadenintegendeel het is voor hen een prikkel tot ontplooiing hunner grootste werkzaam heid, tot het toonen van wat zij kunnen. Bij anderen, minder met drang naar zelfstandig handelen be deeld, of wier moreel gebukt gaat onder de vermoeienissen van het expeditie-leven, moet dit ernstig schaden. De impuls tot krachtig handelen moet bij hen van buiten aangebracht worden, van hen moet geëischt worden. Geschiedt dit, dan zullen ook zij hun plicht naar behooren vervullen; geschiedt het echter nietdan zegt men: „Je hebt toch niet veel aan die cavalerie tegen den I. V." Is dit juist lezer? Lag de schuld hier in hoofdzaak aan de cavalerie, of aan den bevelhebber voorhoede-commandant die haar zonder in structie liet, geen krachtsinspanning van haar eischte en zouden er dan ook niet in het hoofdwapen velen zijn, die zich met eere van hunne taak te velde hebben gekweten, en die toch niet zonder bevelen kunnen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 566