546 moreel opvoeren, door hem aldus cavalerie-afdeelingen als eene gemakkelijke prooi in handen te spelen. Daarom moet in onzen strijd tegen den I. V. de strategische opheldering geheel op den inlichtingen- en spionnendienst be rusten 1). Blijven dus voor het ruiterwapen de tactische opheldering en de rechtstreeksche beveiliging. Eischten wij tegenover den B. V., dat de tactisch ophelde rende cavalerie zoo lang mogelijk tot op circa een dagmarsch zoude voorgrijpen, deze eisch heeft hier geen zin en is ook niet doorvoerbaar. Wel moet ook hier van deze cavalerie ver langd worden dat zij den colonnecommandant vrijheid van han delen verschafte. Hier, waar wij te doen hebben met een te genstander, die niet of nagenoeg niet manoeuvreert, is daartoe echter voldoende dat hare berichten zoo tijdig binnenkomen, dat de voor het gevecht noodige troepenverplaatsingen zoo mo gelijk buiten 's vijands gezichts- en in elk geval buiten zijn vuurbereik kunnen worden uitgevoerd. Hier is dus de afstand waarop zij moet vooruitgaan veel minder afhankelijk van den opmarschduur der colonne, en houdt in hoofdzaak verband met het terrein. In onoverzichtelijk, d. i. bedekt of sterk geaccidenteerd terrein, is 's vijands gezichts- en schootsveld toch aanmerkelijk geringer dan in open vlakten, mogen dus de cavalerie-berichten, zonder de vrijheid van handelen van den colonnecommandant te schaden, later binnenkomen. Deze factor komt in niet geringe mate de veiligheid der vooruitgeschoven cavalerie ten goede, daar deze uit den aard der zaak in de onoverzichtelijke terreinen het ernstigst bedreigd is, immers hier is de beweeglijkheid van het ruiterwapen de basis waarop hare veiligheid berust, omdat zij haar in staat stelt zich snel aan ernstige bedreigingen te ont trekken het geringst. De praktijk heeft geleerd, dat indien taktisch ophelderende cavalerie tot op 1500 a 3000 M. voorafgaat, zij aan den eisch 1) Waar de boven geschetste bezwarende omstandigheden niet'aanwezig zijn, kan ook tegen een Inlandschen vyand cavalerie in de strategische opheldering voorzien. Men zie het gebruik van bereden-afdeelingen door de Duitschers in den Herero-oorlog. (Patrouillenritte gegen den Feind in Siidwest-Afrika. Yierteljahrshefte lür Truppenfüh- rung und Heereskundé 1905).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 568