556 -
de verschillende wapens, welke onder
zijne bevelen gesteld zijn. Indien voor
deze oefeningen gelden beschikbaar ge
steld moeten worden, doet hij de noo-
dige voorstellen aan den Commandant
van liet Veldleger.
Artikel 5.
De divisiecommandant doet aan den
Minister van Oorlog, zoo vaak hij zulks
noodig oordeelt en na de regimentscom
mandanten der Infanterie ter zake ge
hoord te hebben, uitgewerkte voorstellen
tot wijziging, aanvulling of herziening
van de reglementen en voorschriften in
gebruik bij de onder zijne bevelen ge
stelde infanterie en betrekking hebbende
op den huishoudelijken dienst
of de elementaire opleiding van
deze troepensoort.
Soortgelijke voorstellen, ten aanzien
van evengenoemde reglementen en voor
schriften in gebruik bij de onder zijne
bevelen gestelde Cavalerie en bereden
Artillerie worden hem door de Com
mandanten der wapens, vóór de in
diening aan hooger autoriteit,
om advies gezonden.
en door de daarbij ingedeelde officiers
kaders worden gemeenschappelijke oefe
ningen gehouden, waaraan zooveel
mogelijk en gewenselit wordt deelgeno
men door officieren van den generalen
staf en den intendancedienst, en door
personeel van den geneeskundigen
dienst.
Ten einde oefeningen in grootere ver
banden en met verschillende wapens
mogelijk te maken, zal men, voor zoo
ver daartoe gelegenheid bestaat, de troe
pen en officierskaders uit nabij elkan
der gelegen garnizoenen met of tegen
elkander doen optreden.
5 De afdeelings- en gewestelijk mi
litaire commandanten treffen de noodige
algemeene regelingen voor de oefenin
gen, met dien verstande, dat indien zij
gepaard zouden gaan met buitengewo
ne kosten voor den Lande, vooraf de
goedkeuring van het Legerbestuur moet
worden gevraagd.
Art. 2 (Instr. Brig. Cn.)
(2) Zij onthouden zich van inmen
ging in onder (1) niet bedoelde aange
legenheden, waaromtrent de gewestelijke
chefs en bij ontstentenis van deze de
detachements-,compagnies- of korpscom
mandanten, met inachtneming van de
daaromtrent bij hun wapen of dienst
van kracht zijnde bepalingen, zich bui
ten bemoeienis van de Afdeelings- te
vens brigadecommandanten en de Ge
westelijke militaire commandanten ver
houden tot hun Wapen- of Algemeenen
Dienstchef.
Op de Buitenbezittingen treden de
Gewestelijke militaire commandanten
op als gewestelijk Chef ten opzichte van
de in hun gewest aanwezige onderdee-
len van het Wapen der Infanterie.
Zijn wijzigingen op veranderingen in
de reglementen of voorschriften noodig,
zoo stelt de Korpsedt. die aan zijn on-
middellijken chef, (nam. die van zijn Wa
pen, zie o.a. A.0.900 No. 70 art 3 c). voor.
Uit. Regl. Inw. Dienst.