557
Artikel 6.
Artikel 8 (Instr. Brig. Cn.)
De divisiecommaiulant isbehoudens
voorafgaande kennisgeving aan den
Commandant van het Veldleger be
voegd tot het houden van inspectie over
het personeel der onder zijne bevelen
gestelde troepen, alsmede behoudens
het in artikel 3 gestelde tot het bij
wonen der oefeningen van deze troepen,
zoo dikwerf hij dit noodig zal oordee-
len. Hij kan zich daarbij doen verge
zellen door een der hem toegevoegde
officieren.
Van de gehouden inspectiën kan
schriftelijk verslag worden gedaan aan
den Commandant van het Veldleger,
met toevoeging, zoo noodig, van voor
stellen.
(1). Ten einde zich van den toestand
der troepen en militaire inrichtingen,
gebouwen enz. en met uitzondering
van de vrijwilligerskorpsen van de
gewapende korpsen buiten het Leger in
hun eommandement te overtuigen en
tevens uit eigen aanschouwing kennis
op te doen van het gebied waarover zich
hun gezag uitstrekt, zullen de in artikel
1 dezer instructie bedoelde autoriteiten
zooveel noodig algemeene inspectiën
houden op den voet van de hieronder
volgende instructie.
(2). Wanneer de Chef vaneenig Wa
pen inspectie houdt over de geoefend
heid van een tot eene brigade belioo-
rend onderdeel van zijn wapen, dan
wordt hem daarvoor desverlangd de
gelieele brigade, dan wel een deel daar
van ter beschikking gegeven.
(3). Behalve tot het houden der in
(1) genoemde algemeene inspectiën, zijn
de daar bedoelde autoriteiten gemach
tigd tot het houden van bijzondere in
spectiën of het maken van dienstreizen
tot eenig ander doeleinde waar en wan
neer zij zulks noodig achten.
Artikel 2. (Instr. Inspectiën) 2e al.
Hoofdzaak moet zijn het onder
zoek naar de p r a c t i s c li e bruikbaar
heid der troepen.
Artikel 8. (Instr. Inspectiën).
Van den uitslag eener inspectie wordt
in den regel alleen dan schriftelijk ge
rapporteerd c. q. onder aanbieding van
voorstellen, wanneer de toestand van
het geïnspecteerde korps onbevredigend
is of wanneer het in strijdvaardigheid
belangrijk boven andere korpsen uit
blinkt.
Artikel 7.
De divisiecommandant wijdt zijne aan
dacht aan de practische geschiktheid,
en de tactische kennis van alle onder
zijne bevelen gestelde officieren, en houdt
overeenkomstig de bevelen van den
Commandant van het Veldleger toezicht
A. O. 1907 No. 70 II le, 3e, 4e en 6e al.
Afgescheiden van vorenbedoelde bij
eenkomsten, zullen de officieren en on
derluitenants van de verschillende wa
pens tweemaal per maand tot het hou
den van tactische oefeningen op de
kaart worden vereenigd.