558 - op de wetenschappelijke studiën der of ficieren en de opleiding en verdere vor ming van het lagere kader, tot het Wa- pen der Infanterie behoorende. Op officieren onder zijn bevelen, die bijzonder uitmunten, wordt door hem de aandacht van den Commandant van het Veldleger gevestigd. Artikel 8. De divisiecommandant is bevoegd de onder zijne bevelen staande korps- co m m m a n d an t en tweemaal 's jaars in zijne standplaats samen te doen ko men tot het houden van besprekingen of oefeningen van tactischen aard. Voor het eventueel doen deelnemen van het korps Pontonniers, van het regiment Genietroepen of van den Geneeskundigen Dienst aan deze oefeningen worden door hem voorstellen aan den comman dant van het Veldleger gedaan. De divisiecommandant regelt voorts de tactische oefeningen, welke jaar lijks éénmaal onder leiding der com mandanten van de korpsen zijner divisie door officieren der verschillende, onder zijne bevelen staande Wapens gehouden worden. Artikel 9. De Minister van Oorlog bepaalt welke periodieke stukken door den divisie commandant aan hem gezonden moeten worden. Artikel 10. De divisiecommandant is bevoegd lo. tot het verplaatsen of detachee- ren van a. subalterne officieren, onderofficie ren en minderen van een der regimenten Infanterie zijner divisie bij een ander uitgezonderd het regiment Grenadiers en Jagers als ook van onderofficieren en minderen bij de inrichtingen van onderwijs, de Normaal Schietschool, het Instructie-Bataljon en het Algemeen Depot van Discipline. b. subalterne officieren der infanterie bij eenzelfde korps, wanneer daaraan eene garnizoensverandering verbonden is Zij zullen in alle daarvoor ter be oordeeling van den Afdeelings c. q. Gewestelijk militairen Commandant in aanmerking komende garnizoenen wor den gehouden, terwijl door deze auto riteit tevens voor elk garnizoen wordt bepaald of de bijeenkomsten zullen wor den gehouden korpsgewijze, met meer dere korpsen samengevoegd, dan wel garnizoensgewijze. In enkele door den Afdeelingscomman- dant te bepalen garnizoenen zullen bo vendien de hoofdofficieren en de door genoemde autoriteit aangewezen kapi teins garnizoensgewijze tot het houden van tactische oefeningen op de kaart bijeenkomen. De leiding van de tactische oefenin gen op de kaart berust bij den oudste der daaraan deelnemende officieren; echter kan de Afdeelingscommandant c. q. de oudste troepen- of ander zich daarvoor aanbiedend officier in het garnizoen, de leiding der garnizoens gewijze oefeningen en de korpscomman dant (oudste korpscommandant) die der korpsgewijze oefeningen (met meerdere korpsen samengevoegd) onder zijn toe zicht opdragen aan een daarvoor door hem aan te wijzen officier, hetzij ter instructie van dien officier, dan wel omdat deze daarvoor bij uitstek ge schikt wordt geacht. A. O. 1898 No. 54 6. De Gewestelijk Militaire Commandan ten in de Buitenbezittingen zijn- onder nadere goedkeuring van den chef van het Wapen der Infanterie—bevoegd tot plaatsing en overplaatsing van de subalterne officieren der Infanterie bij de verschillende zelfstandige onderdeelenof detachementen van Infanteriekorpsen in lnm commandement. A. O. 1898 No. 54 5. De plaatsing en overplaatsing der subalterne officieren geschieden door de chefs van Wapens en Diensten enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 580