560
D. v. O. (Ve Afdeeling) moeten worden
voorgebracht.
Technische en administratieve aange
legenheden, waarvan kennisneming voor
de betrokken Afdeelings- tevens Briga
de-commandanten van belang wordt
geacht, worden ter kennisse van die
autoriteiten gebracht.
Artikel 11.
Over ontslag van miliciens (niet over
genomen).
Artikel 12.
Hij onderwerpt aan de beslissing van
den Minister van Oorlog met betrekking
tot het personeel der Infanterie
a. de aanvragen tot overplaatsing of
detacheering bij het leger in Oost- of
West- Indië
b. de verzoeken van officieren tot
het aangaan van een huwelijk
c. de aanvragen om buitenlandscli
verlof voor hoofdofficieren, geen korps
commandant zijnde, alsmede voor sub
alterne officieren, onderofficieren en
minderen;
d. de voordrachten tot het uitreiken
van een paspoort van de 2de soort en
het wegzenden met een briefje van
ontslag;
e. de voordrachten tot pensioen, be
treffende militairen, beneden den rang
van officier;
f. de voordrachten tot plaatsing van
militairen in burgerlijke betrekkingen.
Aanvragen, voordrachten en voorstel
len, hiervoor niet genoemd en niet ver
meld in art. 10, worden, voor zoover
hij zelf niet bevoegd is daaromtrent te
beslissen, zooveel noodig voorzien van
zijne opmerkingen aan den Commandant
van het Veldleger gezonden.
Artikel 13. Artikel 9. (Instr. Brig. Cn.).
De divisiecommandant is bevoegd, (1) De Afdeelings- tevens brigade-
zicli in zijn persoonlijk belang geduren- commandanten en de Gewestelijke mi-
de acht dagen van zijne standplaats te litaire commandanten mogen zich zon-
verwij deren mits daarvan vooraf kennis der toestemming van het Departement
gevende aan den Commandant van het van Oorlog voor niet langer dan acht
Veldleger. dagen buiten het grondgebied van hun
commandement begeven.