561 -
Hoewel eene aandachtige vergelijking reeds boekdeelen spreekt,
is het niet van belang ontbloot op enkele hoofdpunten nader
de aandacht te vestigen.
Bij de eerste lezing treft ons reeds, hoe flink en royaal de
commandant van het Yeld-leger zijn macht delegeert over de
(2) Indien tijdelijke afwezigheid van
hunne standplaats of ziekte hun de per
soonlijke vervulling van het militair
commando in zijn vollen omvang [zie
artikel 10 (3)] belet, zal hiervan, zoo
mogelijk telegrapliiseh, aan het Depar
tement van Oorlog worden bericht.
Bij ziekte of afwezigheid van den
divisiecommandant, wordt in afwach
ting dat in zijn dienst zal zijn voorzien,
de diensteorrespondentie „op last" ge
voerd door den chef van den staf der
divisie.
Mij bekend,
De Minister van Oorlog,
(wg.) van Rappard.
Artikel 10. (Instr. Brig. Cn.)
(1) Bij ontstentenis van den Afdee-
lings- tevens brigadecommandant en
den Gewestelijken militairen comman
dant wordt de waarneming van het
militair commando opgedragen aan den
hoogst en oudst in rang aanwezigen
troepenofficier in het eommandement,
die zich daartoe, indien hij niet in
garnizoen is op de standplaats van be
doelden commandant, in commissie
daarheen begeeft.
(2) Bij tijdelijke afwezigheid van den
Afdeelings- tevens brigadecommandant
en den Gewestelijken militairen com
mandant wordt de Chef van den Staf
of als zoodanig dienstdoende adjudant
in het eommandement, belast met het
gewoon beheer van zaken.
Zijn deze niet beschikbaar, dan wordt
dat beheer opgedragen aan den hoogst
en oudst in rang aanwezigen troepen
officier ter standplaats.
(3) Onverminderd het bepaalde in (2),
blijft bij tijdelijke afwezigheid van den
Afdeelings- tevens brigade-commandant
en den Gewestelijken militairen com
mandant de behandeling van aangele
genheden van belangrijken of teederen
aard uitsluitend tot diens taak belmoren.
De Commandant van het Leger
en Chef van het Departement van Oorlog
in Nederlandsch-Indië.
(w. g.) VAN DER WlJCK.