568 de I. B. Cn., die niet in de vergelijking zijn opgenomen, omdat zij aangelegenheden behandelen, die in het bijzonder verband houden met koloniale toestanden. Art. 3 behandelt dislocatie. Art. 4 legt nog eens den nadi uk op de verplichting om de richtige verhouding tot de buigeilijke autoriteiten, vooral niet uit het oog te verliezen en te zoigen, dit iédere groote en kleine gezaghebbende die kent. Art. 5 is voor tijden van onrust of gevaar. Art. 6 eischt het verza melen van politieke en topografische gegevens en art. 7 het uitvoeren van verkenningen. Yooral die werkzaamheden onder art. 6 en 7 zijn ontegenzeggelijk uitermate gewichtig en waren tot heden vrijwel een doode letter gebleven. Deze laatste behooren in het bijzonder tot den werkkring van den chef van den staf en behoeven, daar de vergelijkende schets alleen den Br. C. betrof, geen nadere bespreking. We zouden het hierbij kunnen laten, ware het niet, dat de tegennatuurlijke toestand, die voor de Br. C. geschapen is, voortdurend een noodlottigen invloed moet uitoefenen op de slagvaardigheid van het veldleger en op de eenheid in de bevelvoering. De ervaring heeft bewezen, dat controle noodig blijft, wil de noodzakelijke eenheid van opvatting gewaarborgd zijn. Een bloot onderzoek naar de practische bruikbaarheid dei- troepen is daartoe niet voldoende. Het moet niet genoeg zijn aan de Inspecteurs-brigade-commandanten op te dragen naar de bruikbaarheid te zien, maar in de voornaamste plaats naai de slagvaardigheiddit laatste is de hoogste graad van bruik baarheid, want die betreft niet alleen het menschenmateriaal maar ook de strijdmiddelen. „Wie verantwoordelijk is, beveelt", schrijft de Heer R. L. Scholten in zijne ervarigen uit den Russ.-Japanschen oorlog 1) Het komt herhaaldelijk voor dat velddienstoefeningen gehouden -worden onder Ear. onderofficieren of zeer jonge luitenants, terwijl er van een kapitein in geen vel den of wegen iets te bekennen valt. Van .leiding van jonge oflicieren" in dit opzicht dus geen sprake. Wat kan een brigadecommandant daartegen doen, als hem dit opvalt? Alleen een langen brief Bchrijven aan den betrokken wapenchef want het zjjn technische aangelegenheden!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 590