599 Toch zou ik op het voorstel niet willen ingaan en wel om dezelfde reden als de Heer Blok zelf opgeeft, daar hij toch zegt: „door mij wordt echter herhaaldelijk er op gewezen, dat de man zich niet moet haasten en hij de hem toegemeten tijd mag gebruiken. Juist! laat de recruut dien tijd liever besteden om het getal treffers op te voeren, dat is voorloopig van het meeste be lang. Voorloopigomdat men bij de veld- en garnizoenstroepen nog alle gelegenheid heeft om de schietvaardigheid van den man verder op te voeren. Het Depötbataljon voere het aantal treffers zoo hoog moge lijk op, later kan men, met behoud van de juistheid van zijn schot, den man geleidelijk brengen tot het opvoeren van de snelheid der achtereenvolgens af te geven schoten. Gaat men bij de recruten gewicht hechten aan den korteren tijd, dan zou men er van zelf toe komen schutter A., die in 10 secun- den één treffer behaalt, een even groote premie te geven als schutter B., die b. v. 2 treffers behaalt in 20 secunden enz. Bepaal, m verband met den afstand en de grootte der doelen, het minimum te behalen treffers, om voor een premie m aanmer king te komen en geef een toenemenden bijslag voor iederen treffer meer. De bijslag voor twee treffers meer, grooter te nemen, dan het dubbele van die voor een enkelen treffer meer, enz. Wat de opmerking van den Heer Blok betreft „over de aan wijzing der schoten" kan ik kort zijn. In de aangehaalde 140 staat op blz. 85 le alinea: „zijn er geen treffers aan te wijzen, dan wordt dit aangegeven door een rechts en links zwaaien met de aanwijsvlag (den aanwijs stok) vóór langs de aanwijsschijf." Wordt dus op de strookschijf met koppen geschoten, dan worden te laag liggende treffers (treffers beneden de strook) elk afzonderlijk aangewezen en daarna afgezwaaid. Vergissing niet mogelijk! Ten opzichte van de figuur zijn die treffers onder de strook immers misschoten 1) Cursiveering' van mij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 621