610 tevens eens wat practischer werkten! Geen commissie van toevallig aanwezigen, die „met spoed" (natuurlijk) wordt opgedragen buiten de diensturen (waar blijft dan de tijd voor eigen studie reglementen te maken, zooals tot nu gebruikelijk was. Maar een commissie van de besten, die 't va-et-vient systeem nog vermag te leveren. Een commissie, die tridia- haar voorstudies vervolledigen kan en voor haar taak tya en vrij heid, d. w. z. lust en ijver heeft. En dan eerst een jaar ontwerp- reglementen en voorschriften in gebruik. Daarna van de opgedane ervaring voor noodige wijzigingen (eenmaal geprofiteerd en „uitvinders" -4- de eeuwige wijzigingsblaadjes van de baan. Wat Holland kan, kunnen wij ook. Dan zal er weer eens een tijd komen, dat we personeel hebben, dat voor zijn taak berekend is, dat op zpn kennis van 't geen voorgeschreven is, steunt, dat niet moedeloos zpu voorschriften in een hoek gooit, omdat hetgeen heden met moeiteaan geleerd, morgen weer gewijzigd en overmorgen weer gewijzigd op gewijzigd wordt Dan raken we misschien meteen onze fraaie „Algemeene en Grondregels" kwijt. Die hoogst onpractische opsomming van zaken en cijfers zonder voldoende verband. Die oorzaak zijn, dat 't zeer bezwaar lijk is op de hoogte van 't eenmaal geleerde te tdijven. Die t ontm- o-elijk maken vlug wat na te gaan of te herhalen, altijd nog voorop gesteld, dat men vindt wat men zoekt In dat laatste opzicht vormen z-j werkelijk een ideaal, maar dan ook nergens andersin Uit. den aard der zaak is niet alles uit het „orgaan" voor de Ind. her. art. van belang. Welk een flatteusen indruk de gewnhtstabel 3 m het. Wetenschappe lijk Jaar bericht 1905-06 v/h. Ned. veldgeschut geeft, n 1. 1767 K.G voor het opgelegde stuk, blijkt uit afl. 2 bladz. 36, waar naweging a d con structiewerkplaatsen 1930 K. G. opleverde. Wel is waar zijn hieron der 51 K.G. begrepen van 3 a/d. voorwagen gepakte goederenfoedra len, doch hoe 't ook zij, de kwestie ko nt maar hierop neer, dat t stuk zonder opgezeten manschappen reeds 1930 K G. rijdt. Vlak daaronder ('t zijn maar grepen uit meer) staat hoe men t ma terieel verft en schoonmaakt. Daar hebben wij heele bijbels van.^ Aflevering 3 en 4 spreken al over „gebreken en herstellingen lijj o-eruchte vernamen we reeds, dat het snelvuurveldmaterieel een vrij omzichtige wijze van gebruik schijnt te eischen, wil men niet spoedig ui vele hersielliugen vervallen. Veel en langdurig draven over straat wegen voorzien van de beruchte Brabantsche kinderhoofajes, moet op het" nieuwe materieel veel sneller vernielend inwerken, dan bij de oude 8 cM. st. het geval was. Trouwens 't kan moeilijk anders met de tegen- woordige fijne onderdee.en. Over 't algemeen zijn onze wegen nier (althans waarop gedraafd wordt) van een gunstiger dekkingslaag voorzien. Maar eeD vingerwijzing tot voorzichtigheid kan van nut zijn. Aflev. 1 en 3 brengen de kwestie van de verdeeling der art. direct en indirect ricbcende in het gevecht op het tapijt. Bij onze geringe artillerie-sterkte is die kwestie van zeer groot belang (ook nu reeds, en de oplossing m.i. minder eenvoudig, dan voor een art. comm. die niet. op een paar batterijen behoeft te zien. i Afl 4 o-eeft een voorbeeld van indeeling van art. en dus ook van de vorderings°paarden bij mobilisatie. Uit het stuk: „remonteenng door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 632