- 615
Ten slotte een enkele woord over de distinctieven. Men schijnt de
invoering van mouw-dinstinctieven te overwegen voor alle rangen. Te
velde zijn onderscheidingsteekenen op de mouwen echter buitengemeen
ondoelmatig, omdat men ze zoo gauw verliest of havent. Het komt mij
voor, dat men juist in omgekeerde richting werken en de onderschei
dingsteekenen voor het kader naar den kraag verplaatsen moest. Men
zou dan het beste doen door voor alle rangen en graden op de veld-
uniform de onderscheidingsteekenen voor te schrijven, die bij het Ne-
derlandsche leger op den kraag van den overjas worden gedragen, ge
wijzigd volgens het onlangs in het I. M. T. door compagnies-commandant
gedane voorstel; de zeer zichtbare gouden kraag voor hoofdoffic:eren
vervalt dan meteen. Aan het bezwaar, dat, achter den persoon staande,
de gebruikelijke kraag-distinctieven niet zichtbaar zijn, is tegemoet
te komen door de onderscheidingsteekenen ook op de rugzijde van den
kraag aan te brengen, wat de Engelsche officieren in Zuid-Afrika ons
reeds hebben voorgedaan. En als men toch eenmaal aan den kraag
wijzigt, zou roeteen de thans bij z. g. toetoep-jasjes algemeen gebruikte
sluiting ter vervanging van de ongelukkige haken en oogen ingevoerd
kunnen worden.
W. M.
Instructie voor het tactisch gebruik van de Wielrijderbrigades
in Atjèh en Onderhoorigheden.
1. De wielrijdersbrigades zijn bestemd voor patrouilledienst. Zijhun
nen ook worden gebezigd voor politie- en ordonnansendienst.
2. Zij zoeken haar kracht vooral in snelle verplaatsing.
Hoofddoel is zoo spoedig mogelijk plaatsen bereiken waar kwaadwil
ligen zijn gesignaleerd of dezen den terugtocht afsnijden.
3. Als regel wordt op het rijwiel uitgerukt.
De commandant moet in het algemeen ervan doordrongen zijn, dat
ofschoon het voordeel van snelle verplaatsing niet lichtvaardig mag
worden prijsgegeven opgezeten de brigade vrijwel weerloos is.
4. Verdeeliög der brigade in halve brigades om te kunnen beschik
ken over meer eenheden voor zelfstandige opdrachten, is verboden. In
dien te voet wordt uitgerukt hetgeen uitzondering moet zijn bijv. in
onbekend terrein, bij duisternis, als het terrein ongunstig is voor het
gebruik van rijwielen, enz. kan de brigade de gewone sterkte hebben van
een groep 20 man), kan de rest worden aangewezen voor dekking
in den tram en zijn de bijzondere voorschriften van deze instructie nier
van toepassing.
5. Bij dag worden zoolang mogelijk wegen of voetpaden gevolgd.
Zoodra dit door de gesteldheid van het terrein niet langér mogelijk is
of het gewenscht wordt geacht, in verband met de opdracht niet verder
door te rijden, splitst de brigade zich in twee gedeelten, nl. een gedeel-