- 620
Artillerie.
De oude leer van het eerste schot der veld-artillerie is thans gelukkig
ten grave gedaald. Kans op succes heeft niet die Artillerie, die wild
in stelling rent en zoo gauw mogelijk het vuur opent, alleen maar om
zich te doen hooren, doch diegene, die na goede voorbereiding en onder
eenhoofdige leiding het vuur gelijktijdig weet te openen. Tot de voor
bereiding behooren doelverkenning, stelling-keuze en eene oplossing te
vinden in elk speciaal geval van tal van vragen der schiettechniek.
Hiertoe heeft zelfs de beste Artillerie tijd noodig.
Is eenmaal het vuur geopend, dan heeft de Artillerie alweer tijd noo
dig, ditmaal om uitwerking te krijgen op dat punt, vanwaar der avan
ceerenden Infanterie de grootste weerstand wordt geboden. Hoe kunnen
echter de artilleristen een idee van de samenwerking tusschen de wapens
krijgen, hoe kunnen batterij-, sectie- en stukscommandanten gevormd
worden, als het gevecht overhaast verloopt?
Ten slotte wijst de schrijver op twee karakteristieke fouten bij het
overhaaste aanvallen, die tot zekere hoogte typeerend ziin: overhaas
ting bij de uitvaardiging der bevelen en het verblijf van
hoogere aanvoerders in de voorste linie. Het eerste verschijn
sel ontneemt aan het geheel de rust en het vertrouwen; het tweede ge
brek wekt geheel vaisehe voorstellingen omtrent den invloed der hoogere
aanvoerders op het verloop van het gevecht tot zijne onderdeelen, terwijl
de zelfstandigheid der lagere aanvoerders sterk benadeeld wordt.
Iloe nu te voorkomen, dat de aanval bij manoeuvres begint te gelijken
op een weldoop als bij een komische film van de cinematograafSchrij
ver, die de neiging tot overhaasting blijkens het voorgaande bij hoog
en lapg bespeurt, verwacht van het inzicht der aanvoerders in hetgeen
de werkelijkheid te zien zal geven, dat zij zich zulPn weten te beheer-
scben en doet overigens een beroep op de scheidsrechters.
Het wil mij voorkomen, dat de oorzaken van het kwaad zooveel mogelijk
bestreden dienen te worden. Hierouder neemt ten onzent eene voorname
plaats in de zenuwachtigheid, gewekt door de wetenschap dat bij de manoeu
vre over de geschiktheid voor bevordering beslist wordt. Op deze wijze
wordt in vele gevallen de manoeuvre in plaats van eene oefening een examen.
Instructie moest meer op den voorgrond staan, instructie, waarbij dan
eventueel gemaakte fouten zeer welkome hulpmiddelen ter leering zijn.
Pas als de aanvoerders, die door een lang verblijf op de BuiteD-bezittin-
geu geen gelegenheid hebben gehad zich in het bevel over grootere
afdeelingen te ^oefenen, die geleerd hebben, kan men aan hen eischen
stellen.
Voorts dient krachtig opgetreden te worden tegen een verschijnsel, dat
door een Fransch generaal het rje-'m en-foutisme" gedoopt is, tegen de
lui, die het niet kan hommen, die op manoeuvre de idiootste (los-kruit)
bravoure-stukjes uithalen en daardoor aan de oefening haar karakter
ontnemen, de dwaasste toestanden in het leven roepen en maken, dat
niemand iets opsteekt.