LEGERVRAAGSTUKKEN IN DE PERS. Critiek op het Leger. Onder het opschrift „Verkeerde koers" bevat L>e Locomotief van 18 Mei eene correspondentie van M., waarin gewezen wordt op het ver schijnsel van de laatste jaren, dat verschillende intieme legeraangele- genbeden in de pers behandeld en gekritiseerd worden en dat daarbij menigmaal personen besproken worden op eene wijze, die noodzakelijk de krijgstucht moet ondermijnen. O. m. schrijft hij het volgende Dat de pers voor den soldaat en de soldaat voor zichzelf door de pers verbetering eischte van zijne maatschappelijke positie, waar de staat in deze nalatig bleef, kan niet anders dan toegejuicht worden, maar die ver betering behoeft volstrekt niet mee te brengen, dat daardoor de krijgstucht ondermijnd wordt en dat zelfs door het Legerbestuur door dwang van boven toestanden in het leven zijn geroepen, die met eene gezonde militaire hiërarchie in lijnrechte tegenspraak zijn. Daarbij komt, dat enkele Indische dagbladen er hun fort van schijnen te maken kritiek te doen uitoefenen op allerlei legeraangelegenbeden, door persoren tot mededeelingen en schrijven aan te moedigen, die nauwelijks in staat zijn een lee-baren brief aan de ouders in het moe derland samen te stellen. De pers, die het goede najaagt niet zij, die kritiseert uit bedilzucht of aangespoord wordt door onedele drijf- veeren, want met haar behoorde niemand rekening te houden en aan kaar moest alle inv oed worden ontzegd bedenke, dat kritiek op legerzaken in verschillende richting kan werken, maar door het hedendaagsche, onbesuisde drijven zijn wij onder het thans gehuldigde regime reeds zoover gedaald, dat iedere chef ter verantwoording geroepen wordt voor elke hem geldende aantijging, onverschillig in welk blad. De vraag beantwoordende hoe die toestand zoo langzamerhand is ont staan, schuift hij de schuld voor een groot gedeelte op de Regeering en de naar effect jagende koloniale specialiteiten in onze Volksvertegen woordiging, die den minister lastig vallen met allerlei vragen, geput uit de onjuiste krit ek van minderen over de daden hunner meerderen, waarvan zij de motieven Diet kennen en ook niet kunnen beoordeelen. Dergelijke kritieken, gretig opgenomen door een deel onzer Indische dagbladpers, en de daaruit voortspruitende eindelooze en Taak nuttelooze briefwisselingen tusschen legerautoriteiten, wekken verbittering en dooden de ambitie, in de eerste plaats onder het officierskorps en in de tweere plaats onder de onderofficieren, de hechte steunpilaren tot handhaving der krijgstucht, maar die, in nauwer en meer rechtstreeksch contact

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 664