Het Jaarverslag van den Topographischen Dienst over 1907
Men is allicht geneig.l to veronderstellen, dat een jaarverslag van een
dienstvak als de Topographische, welks werkzaamheden het eene jaar
vrijwel gelijk zijn aan die van het volgende jaar, op den duur veelaan-
belangrijkheid vooral voor niet tot dit dienstvak behoorenden moet verlie
zen. Kan bij een eerste verslag toch vrijelijk geput worden uit den
voorraad van in jarenlange praktijk verzamelde wetenswaardigheden, bij
een tweede en zeker bij een derde verslag moet, zou men zoo denken,
deze stof reeds verwerkt en de inhoud derhalve een vrij droge opsom
ming zijn van de in het afgeloopen jaar verrichte werkzaamheden, aan
gevuld met de gebruikelijke tabellen en staten, de formatie en sterkte
van het personeel betreffende.
Niets nu is minder waar dan deze veronderstelling. De samenstellers
van het jaarboek van den Topographischen dienst schijnen de gave te bezit
ten om het de frischheid, belangrijkheid en actualiteit niet alleen te
doen behouden, doch ook het aan deze eigenschappen te doen winnen,
en het is dan ook een genoegen er op te kunnen wijzen, dat het jong
ste verslag in geen enkel opzicht in het nadeel is bij zijn beide voor
gangers.
Laat ons den inhoud vluchtig doorloopen.
In de inleiding wordt de belangrijkheid van het afgeloopen jaar voor den-
Topographischen dienst medegedeeld. Op I Juni van dit jaar toch trad
de met de centralisatie der opnemings- en kaarteeringswerkzaamheden
verhand houdende reorganisatie van den Topographischen dienst in wer
king, waardoor op opnemings- en kaarteeringsgebied thans de meest moge
lijke samenwerking met de verschillende departementen van algemeen be
stuur is verkregen en het herhaaldelijk opmeten van eenzelfde terrein
met de daaraan verbonden groote geldelijke nadeelen voor den lande in
de toekomst uitgesloten zal zijn. De werkkring van den Topographischen
dienst heeft door deze reorganisatie eene zeer belangrijke uitbreiding
ondergaan, terwijl deze voor den dienst zelve gepaard ging met eene ai-
scheiding van den Generaleu Staf, waartoe bedoelde dienst sedert lö73,
toen de Generale Staf bij het leger in het leven werd geroepen, heeft
behoord. Door deze afscheiding maakt de Topographische dienst thans-
een zelfstandig onderdeel uit van het Leger, terwijl het hoofdbureau de
IXe Afdeeling van het Departement van Oorlog vormt. De zelfstandig-
1) Hoewel on* in tegenstelling- met vorige jnren ditmnal geen exemplaar van het
jaarverslag van ilen Topographisclien dienst werd aangeboden een voorbijgaan, dnt^ wji
als redactie van ons Indisch militair periodiek niet verwacht en zeker niet verdiend-
hebben vermeenen wij in het belang van onze lezers en van den Topographischen
dienst zelve te handelen door desniettemin in dit tijdschrift eene bespreking van dit ver
slag tc publieeercn, gedachtig aan ons allereersten plicht: de belangen der gemeenschap
bovenaan stellen
Wij hopen irtussehon, dat een dergelijk onverdiend voorbijgaan van het militair (ot-
fleierf) orgaan door een onderdeel van het Leger ons een volgende maal bespaard zal
blijven. Red