663 In het verslag van de 3e Opnemingsbrigade (Lampongsehe districten) treffen ons de moeilijkheden, waarmede de opneming in het haar ter bewerking aangewezen gewest gepaard gaat door de geringe hulpvaar digheid der bevolking en den slechten toestand, waarin het wegenstelsel verkeert. Zoe lezen wij op bladz. 66: Wekenlang verplicht in deze wildernissen rond te zwerven, moerassige streken door te trekken en lastige riviermetingen te verrichten, genoodzaakt alle levensmiddelen mede te voeren, daar zelfs in de grootste kampongs door de f/eringe hulpvaardigheid van de Lampongsehe bevolking, het hoogstnoodig voedsel om eventueel tot aanvulling te dienen, niet te verkrijgen is 1). over geleverd aan de luimen en nukken van met veel moeite ingehuurde koelies, wordt van den opnemer in de Lampongsehe districten de grootste krachts inspanning geëischt, om zijn arbeid tot een goed einde te brengen. Overdag voortdurend lastig gevallen door venijnige bloedzuigers, die op den vochtigen humusbodem welig tieren, 's nachts nu en dan veront rust door een voorbijtrekkende!! troep olifanten, loopt hij nog de groote kans van door malaria geïnfecteerd te worden en, in zijn kwartier terugge keerd, door koortsen geteisterd geen verpoozing te vinden na den moeite vollen arbeid. en op blaz. 67: Nu en dan kan men zelfs karbouwen een bad zien nemen in de kuilen en plassen, die zich midden op den weg gevormd hebben, of transportkar ren tot over de as in den modder zien wegzinken. Met de paarden- en voet paden is het nog slechter gesteld. Voorts wordt de verzameling vulkaanteekeningen in deze bijdrage aangevuld met de op de schaal 1:25.000 gekaarte toppen van den Gr. Tanggamoes, van het Pasawaran-Rataigebergte en van den G. Bëtoeng. 8 behandelt: De topographische opneming van Atjèh en Onderhoo- righeden en is hoofdzakelijk gewijd aan eene beschrijving van de streek, die bij de in begin 1907 ondernomen excursie naar Samarkilang werd doorgetrokken. De fraaie bij de beschrijving gevoegde schetskaart stelt den lezer in staat den tocht geheel te volgen. Het verhaal van den zoekgeraak- ten opnemer, die bij de Noordercolonne was ingedeeld en waarover verder geen uitsluitsel wordt gegeven, doet evenwel eenigszins vreemd aan en had o. i. dan ook wel achterwege kunnen blijven. In de volgende Grensmetingen in de residentie Oostkust van Sumatra worden de beweegredenen uiteengezet, die geleid hebben tot het ter hand nemen dezer bij ommekomst van het verslagjaar aangevangen werk zaamheden. De in den archipel verrichte Vluchtige opnemingen vinden een plaats onder 10, bij welker lezing wij op grond van de hieronder volgende alinea de op kaarteeringsgebied betoonde activiteit in West-Nieuw-Guinea niet kunnen loven. De uit. 1906 in West-Nieuw-Guinea aanwezige inlandsche topograaf (ver kenner) bleef daar gedurende 1907 werkzaam. Nadere topographische gege vens betreffende deze landstreek werden tot nu toe evenwel niet ontvangen 1). De navolgende bijdrage: De landrente-opnemingen op Java, is eene zeer belangrijke. Ze is dit minder om de beschrijving van de verrichte werk zaamheden of om de interessante mededeelingen betreffende het verband 1) De cursi veering is van ons.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 685