6
officierskorps door intriges van een al te invloedrijke groep wordt
ontwricht.
De heer ter Laan: Mijnheer de Voorzitter! Het zal mijn streven
zijn, mij bij deze afdeeling te beperken tot de behandeling van den sol
daat in Indië.
Het departement van oorlog vraagt een som van 32£ millioen. Dat is
weer f 632.C00 hooger dan verleden jaar.
Nu zou men verwachten, dat een aanzienlijk deel van die verhooging
ten goede zou komen aan de verbetering van den toestand van den min
deren militair in het Indische leger. Dat is ook niet geheel onjuist, want
van de 632.000 is f 157.000 voor dit doel uitgetrokken, zoodat iedere
korporaal 10 cent en iedere mindere 5 cent per dag meer krijgt. De
vraag of dit voldoende is werd in de afdeelingen gesteld. Ik geloof dat
deze verbetering allesbehalve voldoende kan worden geacht. De verbe
tering van de traktementen van de officieren, die kort geleden tot stand
is gekomen, heeft vrij wat meer gekost. En dat betrof enkelen in ver
gelijking met de duizenden mannen van nu!
De salarisverbetering van de onderofficieren, die zeer noodig was, heeft
f 295.000 gekost; hun getal is ook veel kleiner dan dat van den soldaat.
Hoe wil dat dan voldoende zijn?
De Minister maakt zich weer gemakkelijk blij en zegt: ik zie aan de
werving dat het reeds helpt. Verleden jaar waren er in het 3de kwar
taal 160 liefhebbers en nu al 199. Ik wil mij nu over de werving zelf
niet uitlaten, maar slechts opmerken, hoe dit getal van 199 niet hoog, maar
met het oog op de hier te lande heerschende werkloosheid juist bijzon
der klein is. Men zou denken dat veel meer personen hadden dienst
genomen.
De toestand wordt kort en bondig weergegeven in het adres, dat is
ingediend door den Bond van Indische soldaten, de deskundigen bij uit
nemendheid op dit gebied. Zij vragen en bewijzen, dat het noodig is 20
cent per dag meer. Velen van hun zijn gehuwd en hebben gewettigde
kinderen. Zij vragen verder verhooging van de marschvoeding van 60
op 150 ets. per dag en ten slotte voeding volgens den landaard.
De voeding van den militair in Indië is van groot belang.
De Minister verklaart in de Memorie van Antwoord, dat ernstige klach
ten omtrent de voeding zelden voorkomendat het Indische legerbestuur
samenstelling en voedingswaarde aan alle eischen voldoende acht en ook
dat de bereiding voldoende is te achten. Als het waar was, welk be
zwaar kan er dan tegen zijn, om te doen zooals die mindere militairen wen-
schen en hun medezeggenschap te geven in het menagebeheer Dit kan
des te gemakkelijker, als men overtuigd is, dat er geen aanmerkingen