10
maar ook dat die kongsie, zooals de schrijver het noemt, niet mogelijk
is. Dat kan men doen, door aan de wenschen van den soldatenbond tege
moet te komen en den soldaten zelf medezeggenschap te geven in het
menagebeheer.
Nog een woord over de rechtspositie. Dat straffen om allerlei kleinig
heden zal zich eindelijk wreken. Dan die onhoudbare toestand: eerst
straf ondergaan, eerst uitzitten, en dan reclameerenen dikwijls straf
voor de reclames! Is het te verwonderen, dat de heer Thomson kon wij
zen op gebrek aan krijgstucht Men kweekt het zelf.
Als men den soldaat in Indië als mensch behandelt, dan zal hij ook
een mensch zijn en zich die behandeling waardig toonen. Ieder onzer
herinnert zich de verontwaardiging, die door ons land ging door het
courantenbericht waarin werd medegedeeld dat een arme verminkte sol
daat op 26 Mei in Amsterdam was aangekomen, die op bevel van een
II M. hooge rots in Indië had moeten springendie daardoor totaal
verminkt werd. „Gaan kon hij niet; hij moest gedragen worden; zijn
geheele onderlichaam van de heupen af, was verlamd, als gevolg van een
val in een ravijn, dien hij op last van zijn sectie-commandant, nu twee
jaar geleden, had moeten wagen." Ik hoop, dat deze zaak door den Mi
nister onderzocht is. Dit is nu een heel sterk voorbeeld van verkeerde
behandeling. Maar wij krijgen veel te veel den indruk, dat over het
algemeen de Indische soldaat op achtelooze wijze wordt behandeld. Dat
moet uit zijn.
Bij de behandeling in hospitalen zien wij precies hetzelfde: in som
mige is ze zeer goed, in andere wordt geklaagd over de voeding en dat
men er letterlijk honger lijdt. Een onnoozel ding als ik verleden jaar
heb ter sprake gebracht, getuigt weer van dien toestand. Men laat een
soldaat reizen van Batavia naar Soerabaja met een boemeltrein,'die er zes
dagen over doet, terwijl een sneltrein dien afstand in twee dagen aflegt.
Maar die schijnt alleen voor officieren te zijn.
En dan de cantines. „De cantine", schrijft mij een ander, „is vrijwel
de eènigste ontspanning, die den soldaat overblijft en daar noodzaakt
men hem bijna jenever te drinken. Op de goedkoopste plaatsen kost
bier 10 en jenever 7 centen. En 10 centen is in den regel een te groote
uitgaaf voor een kolonialenfortuin. Koffie, chocalade, vruchten enz. zijn
in geen enkele cantine verkrijgbaar." Aldus deze briefschrijver. Als men
dan geen gevolg wil geven aan ons verzoek, om den sterken drank uit
de cantine te weren, laat men dan toch die andere dranken goedkooper
verkrijgbaar stellen.
Ik hoop, dat de Minister zal inzien, dat het hier geldt een ernstige
quaestie, dat er verandering moet komen in de behandeling van ons