18
de behoefte die er bestaat aan zulk een subsidie. Wanneer bet bezoek
gering is, dan dient natuurlijk het subsidie verminderd te worden. Waar
om zou men subsidie geven als daaraan geen behoefte bestaat." Ik wil
echter over het aan het militaire tehuis op Atjeh verleende subsidie nog
in overleg treden met de Indische regeering. Ik vermoed, dat het bezoek
aan die inrichting minder zal zijn geweest, omdat de bataljons te Koeta-
Radja voor een groot gedeelte van het jaar war9n uitgerukt, maar wan
neer de bataljons terugkeeren, zal ook het bezoek aan het tehuis weder
toenemen en dus ook het subsidie verhoogd moeten worden.
Ik herhaal, dat ik bereid ben te dezer zake met de Indische regeering
in overleg te treden en haar in overweging te geven zich te dezen
aanzien niet zoo nauw aan het beginsel te houden en, zoo mogelijk, het
subsidie te verboogen. Ik kan natuurlijk geen belofte doen, daar ik de
omstandigheden hier niet genoeg kan beoordeelen de geachte afgevaar
digde kan echter verzekerd zijn, dat, als het billijk en mogelijk wordt
geacht, het subsidie zal worden verhoogd.
De geachte afgevaardigde de heer ter Laan is, het is ook hier even
als bij de afdeeling onderwijs gebleken, niet spoedig tevreden. Wanneer
de geachte afgevaardigde nu klaagt, dat er voor den minderen militair
weinig gedaan wordt, dan heeft hij daartoe werkelijk het recht met.
Integendeel, ik geloof, dat er in de laatste jaren zeer veel voor den
minderen militair is of wordt gedaan. Ik wijs op de belangrijke ver
hooging van de soldijen der onderofficieren, die verleden jaar op mijn
voorstel tot stand is gekomen. Ik wijs op de verhooging van de soldijen
der mindere militairen, die, als de Kamer zich met mijn voorstel ver-
eenigt, eerstdaags tot stand zal komen. Het is waar, ik zou nog meer
kunnen voorstellen, maar ik moet rekening houden met den stand der
geldmiddelen; men moet in dit opzicht niet overdrijven.
Wanneer de geachte afgevaardigde zegt, dat dit alles te danken is aan
de actie van den Nederlandsch-Indischen Militairen Bond, dan spreek ik
hem dit bepaald tegen. Ik heb tegen dien bond op zich zelf niets; die
bond is, zooals zijn titel luidt, opgericht „voor Koningin en Vaderland",
hij beeft den Prins het beschermheerschap aangeboden en den gepension-
neerden generaal Grevers tot eerelid benoemd. Hij treedt ook niet re-
volutionnair op.
Aan dien bond is in Juli van dit jaar rechtspersoonlijkheid verleend
en het voorstel tot verbetering van de soldijen der onderofficieren is
geschied vóórdat de bond bestond. Ook heb ik verleden jaar reeds aan
gekondigd, dat er in dit jaar voorstellen zouden gedaan worden tot ver
betering van de soldijen der mindere militairen. Dit alles is dus niet
aan den bond te danken, maar aan het initiatief van de Indische re-