19 geering. Men moet bij de beoordeeling van hetgeen gedaan wordt voor den militair, ook in aanmerking nemen, dat er veel wordt uitgegeven voor het verbeteren van de woningen der gehuwden en van de kampe menten als anderszins en dan dunkt mij, dat niet ma? worden over het hoofd gezien, dat er een pensioenfonds voor weduwen en weezen van mindere militairen zal worden ingesteld. De heer Duymaer van Twist vergiste zich, toen hij zeide: zal worden voorgesteld. De post staat op de begrooting en het fonds zal dus, zoodra die begrooting tot wet verheven is, bij Koninklijk besluit worden ingesteld- De heeren Thomson en ter Laan hebben beiden er op gewezen, dat •de zorg voor een goede voeding van den militair van het hoogste belang is. Ik behoef wel niet te zeggen, dat de Regeering het daarmede vol komen eens is, en dat zij dan ook werkzaam is om in die richting ver beteringen aan te brengen, blijkt wel hieruit, dat op dit oogenblik wordt overwogen om goede en vaste koks voor het leger in Indië aan te stellen. Het ligt in de bedoeling hier te lande bij de koloniale reserve vaste koks te doen opleiden en ze dan naar Indië uit te zenden. Nu hebben de geachte afgevaardigden betoogd, dat door militairen in vergaderingen geklaagd is, dat er met de voeding zoo geknoeid wordt dat de Regeering wel geeft wat zij geven moet, maar dat door de knoeierijen van de menagemeesters de manschappen niet krijgen wat hun recht is. Wanneer dit zoo is, is dit zeker een groot euvel, maar al wil ik aanne men, dat zoo iets een enkele maal voorkomt, het spreekt ook vanzelf dat daartegen de strengste maatregelen worden en moeten worden genomen. l)e Indische regeering is dan ook daarvan overtuigd, en zal aan de officieren de instructiën geven, die noodig zijn om te zorgen, dat het toezicht op de naleving van de te dezer zake bestaande voorschriften^ streng zal worden uitgeoefend. Er moet voorkomen worden dat er ge knoeid en gestolen wordt. De heer Duymaer van Twist heeft gewezen op de wijziging van de beoordeelingslijsten der officieren en meent, dat die wijziging zeer in het nadoel is van die officieren. Wanneer de geachte afgevaardigde dien indruk van de wijziging heeft ontvangen, dan geloof ik dat hij zich toch vergist. Er is toch niet bepaald dat de officieren zich niet meer zullen kunnen beklagen over de aanteekeningen die voor hen ongunstig zijn, maar er is alleen bepaald, dat zij zich niet meer kunnen beklagen over die ongunstige aanteekeningen, die van geen invloed zijn op hun verdere car rière. Het geldt dus alleen reclames tegen weinig beteekenende aantee keningen, en dit is gedaan, om het vele geschrijf te voorkomen. Er is evenwel uitdrukkelijk bij bepaald, dat, wanneer een meerdere tegen een officier grieven heeft die op zijn verdere loopbaan van invloed kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 795