- 30 hij zich niet tot die chefs wenden en is de eenige tot wien hij zich wenden kan de Minister van Koloniën. De geachte afgevaardigde heeft zooeven twijfel uitgesproken of dat wel gewenscht is. Is het dan beter, dat zulk een officier zich wendt tot een dagbladredacteur of tot den heer Thomson, dan tot den Minister Het komt mij voor, dat het laatste de voorkeur verdient. De heer Thomson: Ik vraag het woord. De Voorzitter: De heer Thomson vraagt voor de derde maal het woord. Onder de gegeven omstandigheden mag ik inderdaad niet voor stellen hem dit te verleenen. Wij zijn overeengekomen de behandeling van deze begrooting, indien eenigszins mogelijk, binnen een bepaalden tijd te doen afloopen, en ik vrees, dat wij dien tijd zullen overschrijden^ wanneer wij, zonder overwegende noodzakelijkheid, toestaan, dat voor de derde maal het woord wordt gevoerd. Ik moet dus inderdaad den heer Thomson verzoeken niet er op aan te dringen nogmaals het woord te mogen voeren, ook ter voorkoming van het stellen van een antecedent voor het vervolg. De heer Thomson: Dan zie ik van het woord af, Mijnheer de Voorzitter. De beraadslaging wordt gesloten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 806