62 dat denkbeeld zit bij verreweg de meeste bonden dan ook voor- Wil zoo'n bond beteekenis hebben, dan moet zij kracht bezit ten, want in den strijd der belangen wint de sterkste. En het nu erkende strijdmiddel der vakorganisatie is alleen de werkstaking, een geweldmiddel, dat hoe schadelijk ook voor beide partijen, veelvuldig wordt toegepast, als alle onderhande lingen en beraadslagingen falen. Het is hier de plaats niet eene verhandeling te houden over het stakingsrecht en over het arbeidscontract, doch we willen er wel aan herinneren, dat een contract eene vrijwillige ver bintenis is van twee partijen, waarin de rechten en plichten van weerszijden zijn omschreven en bepalingen opgenomen omtrent duur, verbreking, opzegging e. d. In hoeverre die omschrijving nu juist en voldoende is, doet hier niets ter zake; is eenmaal de verbintenis gesloten, dan moeten de voorwaarden ook worden nagekomen. En nu zal niemand ontkennen, dat wij, officieren, eene vrij willige verbintenis hebben aangegaan onder zekere voorwaar den en dat de eerste is de eed van „Trouw aan den Koning, gehoorzaamheid aan de Wet en onderwerping aan de Krijgstucht". De Staat moet dat eischen, omdat Leger en Vloot de strijd macht van haar vormen, het middel het woord geeft het reeds aan—om te strijden voor hare rechten. Die rechten kunnen buitenlands of binnenlands zijn aange tast, we laten dit in het midden, maar acht de Staat, acht het Hoofd of de verantwoordelijke persoon der gemeenschap eene krachtsuiting tot handhaving van gezag noodig, dan moet zij daartoe het middel hebben. Anders is gezag ondenkbaar. En als laatste middel is dat het Leger en Vloot waarvan de „offi cieren" de aanvoerders zijn. Nu kom ik even terug op het woord: „Officiersbond". Dat omvat dus alle rangen. Het geval moet dus denkbaar zijn, dat „alle" officieren lid zijn en daarmede zich partij stellen tegen over den Staat En ze zijn een orgaan van het gezag. Ze weten dat ze een werktuig zijn van den Staat en dat die blinde gehoorzaamheid eischtals het erop aan komt. De Staat kan immers ook niet anders dulden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 80