67 Alleen door fouten in de richtmiddelen is het dus reeds niet mogelijk trefpunten met mikpunten te doen samenvallen. Gaan we nu den gang van het inschieten eens na, om te zien in hoe verre het bovengenoemde doel bereikbaar is. Om te beginnen moet een geweer, dat ingeschoten moet worden, naar den geweermaker, om op gebreken te worden onderzocht. Het belang van dit ondorzoek is zeer groot. Losse banden, losgeplaatste bajonetten, klemmende bajonnetten, losse schroeven, krom getrokken laden, al derge lijke gebreken oefenen grooten invloed uit op de schietuitkomsten. Vooral ook moet nagegaan worden of de geweren uit de juiste onderdeelen zijn samengesteld. Wil men goed ingeschoten geweren, zoo moet men be ginnen zorg te dragen, dat gebreken als genoemd, nimmer voorkomen; bij de gewone inspecties moet hierop in het bijzonder gelet worden. Uit ondervolgend staatje moge de invloed, welke dergelijke gebreken ■op het schieten uitoefenen, blijken: Gebreken. Ligging van het middelste trefpunt t/o v/h normale. Gebreken. Ligging van het middelste trefpunt t/o v/h normale. Losse magazijn- schroef. 31 mM. lager 3 mM. links. Klemmende bajonet. 31 mM. lager 2 mM. rechts. Losse bajonet. 10 mM. hooger 47 mM. rechts. Losse boven hand. 6 mM. hooger 53 mM. rechts. Klemmende bo venhand. 51 mM. lager 17 mM. rechts. Natte lade. 73 mM. hooger 41 mM. rechts. ■Gedurende eenige uren in de felle zon gelegd. 46 mM. hooger 27 mM. rechts. Wanneer bij deze proef eenig onderdeel onbekwaam werd, is dit ver vangen en het geweer, alvorens de proef voort te zetten, opnieuw inge schoten; alle beelden zijn voorts op 50 M. geschoten. Het antwoord nu op de vraag, of het bovengenoemde onderzoek thans steeds plaats heeft, moet ontkennend luiden; men is niet genoeg door-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 85