75 mijner compagnie gedane opmeting gebleken was, dat minstens evenveel dier geweren aan den tromp uitgesleten waren tot over de 7.0 mM. en enkelen zelfs tot 9.0 mM. Dat hier de uitslijting aan het pompkoord te wijten was en niet aan roest, was duidelijk aan de eigenaardige wijze van uitslijting te zien. Bij die geweren was dan het type Indië toch zeker niet aanwezig; althans aan de monding had een verwijding plaats en naar ik meen te mogen beweren, een zeer sterke. Ware deze aan roest tc wijten, dan zou de uitslijting beslist zich veel regelmatiger hebben vertoond; de vrijwel cirkelvormige gedaante der dwarsdoorsnede zou beter bewaard zijn gebleven. Laten wij toch de uitslijting onzer loopen niet alleen aan roest toeschrij ven, maar meer aan het gebruik van de minder oordeelkundig gekozen reinigingsmiddelen, die voorgeschreven waren, voordat de Inf. order No. 49 van 1905 verscheen eerst in het leven geroepen na het verschijnen van het artikel van Terwa in het Ind. Mil. Tijdschrift en die beston den uit de pompkoorden met wisscher om lichten roest en verharden kruit- aanslag uit den loop en de kamer te verwijderen, en de gewone pompkoorden waarmede men de lap heen en weer door den loop moest trekken; voorts het alleen in gebruik hebben van een mondingbeschermer bij toepassing van het pompkoord, terwijl later bij wijze van hulpmiddel bamboekokertjes moesten worden gebruikt als kamerbeschermer enz. enz. En last not least de vrees voor roest bij meerderen en minderen, waardoor bij de laatsten tot ongeoorloofde middelen de toevlucht werd genomen, teneinde straf te voorkomen. Er is in Indië niet officieel gepoetst, al komt de stam van dat werk woord thans nog voor in het woordje „poetshoutje" (een houtje waar mede men moet poetsen), maar wel gepompt en gekrast en daaraan is m. i. de uitslijting te wijten, die bij onze geweren wordt aangetroffen. Het resultaat, dat ondanks deze minder oordeelkundige reinigingsme thoden de loopen het over het algemeen ongeveer 10 jaren hebben uit gehouden, wat de schatting was en waarmede men tevreden is, maakt mij minder bezorgd voor de toekomst, dan de Heer H. en geloof ik, dat bij. de vettingsmethode met loopenborstels de loopen het zeker ook wel zoo lang zullen uithouden; want de watermethode werd voor 1905 alhier nog niet toegepast en daarna, zooals de Heer H. zelt zegt, al heel weinig. Dus van deze zoo hooggeschatte methode is al heel weinig nut getrokken en over een jaar of tien zullen wij wel door de omstandigheden gedrongen moeten overgaan, zoo niet overgegaan zijn, tot eea heel ander stelsel van handvuurwapenen, namelijk de authomatische, waarbij van water toch zeker wel in het geheel geen gebruik zal worden gemaakt, want tot nog toe heb ik geen enkele brochure over zulke wapenen gelezen, waarbij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 93