De „Nieuwe Richting" in ons Leger door den Afgevaardigde Thomson veroordeeld. (bis. 335 van de Handelingen der Tweede Kamer, zittingjaar 1907}. (Zie losse bijlage Afl. I) Tijdens de algemeene beraadslagingen over de begrooting voor 1908, heeft de afgevaardigde van Leeuwarden, de Heer Thomson,, met een enkel woord, als terloops, de z.g. „nieuwe richting" in ons leger afgebroken, door aan die richting behalve nog: heel veel slechts niet meer of minder toe te schrijven dan: verslapping van de krijgstucht en een minder goeden geest in. het leger, ook in het offlcierskorps. Alhoewel de Heer Thomson den leek op militair gebied laat. raden wat hij bedoelt met „de nieuwe richting", zoo is het. voor den deskundigen lezer van de hierboven aangehaalde blad zijden der Handelingen niet moeielijk in te zien, dat hier de- bedoeling voorzit het opleidings- en oefeningsstelsel van ons hoofdwapen te veroordeelen. Immers, vooral bij de Infanterie- hebben de nieuwe ideeën omtrent opleiding en oefening zich baan gebroken en alleen op dat Wapen zijn de smalend aan gevoerde uitdrukkingen als: „zijn troep te leeren in het. vangen van hoofden", „krijgstucht te laten exerceeren" e.d. van toepassing. Waar in de Volksvertegenwoordiging op zulke losse gronden als- i.e. een bestaand opleidings- en oefeningsstelsel dat ofschoon betrekkelijk jong reeds goede vruchten draagt, en dat zich in de sympathie van een overgroot deel van het betrokken Wapen mag verheugen, ten eenenmale wordt afgekeurd en veroordeeld, is een woord van protest daartegen uit dat Wapen zeker niet mis plaatst, al was het alleen maar om den Heer Thomson, wien een groote mate van belangstelling in het Indische leger niet ontzegd kan worden, niet in den waan te laten, dat zijne in dit verband gesproken woorden, onverdeelden bijval hébben ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 114