188 Inlandsche officieren. Naar aanleiding van eeoe advertentie, voorkomende in de dagbladen van 16 en 17 Januari, waarin bekend gemaakt wordt, dat het examen voor toelating tot den cursus tot opleiding van inlandsche officieren, gevestigd te Meester Cornelis in de maand Mei a. s. zal plaats hebben, schrijft de Java Bode: Waar in den regel dergelijke bekendmakingen alleen in de Javasche Courant geplaatst worden, moeten wij uit het doen plaatsen dezer mede- deeling, ook in de particuliere dagbladen, tot de conclusie komen, dat het legerbestuur zelf er een zwaar hoofd in heeft, dat zich dit jaar we' voldoende candidaten zullen aanmelden om het voortbestaan van den cursus te verzekeren. Er zijn dit jaar slechts drie leerlingen in opleiding genomen en wanneer het aanbod dit jaar weer zoo gering zal blijken, zou het ons niet ver wonderen, indien besloten werd, om deze instelling, die om begrijpelijke redenen zéér impopulair is bij den inlandschen adel, maar weer op te doeken. Zooals wij indertijd uitvoerig aantoonden, zijn het hoofdzakelijk de geringe bezoldiging en het gesloten blijven der hoogere rangen voor de inlandsche officieren, die deze instelling van den aanvang af bij den inlandschen adel in discrediet brachten, terwijl zoowel door het leger bestuur als door de indische regeering van het begin af betoogd was dat „gelijke rechten, gelijke plichten" de éénige weg was, om zich te verzekeren van eene deugdelijke aanvulling van het officierskorps met inlanders van goeden huize. Edoch, men heeft in don Haag weer gemeend, het beter te moeten weten, zoodat het leger hier thans opgeknapt is met een vrij dure in richting, die vermoedelijk geen behoorlijke resultaten zal afwerpen. Wellicht kan de portefeuille-verwisseling van koloniën in deze aangele genheid nog' verandering ten goede brengen: nieuwe heeren, nieuwe wetten! Geschiktheid voor den hoogeren rang in verhand met plaatsing hij den generalen staf. Over de wijziging van de A. O. 1898 No. 54 door die van 1907 No. 72 schrijft een oud-Hoofdofficier in het Bataviaasch Nieuwsblad: Het is waarlijk niets nieuws wat het legerbestuur onlangs gedecreteerd heeft, n. 1. dat van de hoogere krijgsschool afkomstige officieren niet bij den generalen staf of in eenigerlei speciale betrekking kunnen worden geplaatst, voordat zij de geschiktheid voor den hoogeren rang zullen hebben verworven. Dit is al zoo dikwijls bepsald en heilig voorgenomen ook en even dikwijls weer tengevolge van de omstandigheden opgegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 208