Van vreemde Legers» Rusland. Over het helpen van Capitulanten aan eene burgerbetrekking-. Tot heden waren de Capitulanten in Rusland in het geheel niet ver zekerd eene burgerlijke betrekking te krijgen, omdat de ouden Departe menten van Algemeen Bestuur zich zoo goed als niets aantrokken van de aanbevelingspapieren, die onderofficieren bij het verlaten van den dienst meekregen, ja, een blijkbaren afkeer betoonden om militaire can- didaten in hun dienst te nemen. Toen iu December 1905 en Januari 1906 nieuwe voorschriften ver schenen die den onderofficiersstand aanmerkelijk verhieven, maar tevens inhielden, dat een ouderdomsgrens tot het 40 a 41ste levensjaar was ingesteld, drong zich de vraag om die menschen aan een bestaan te hel pen na hun ontslag, dringender dan ooit op, te meer, daar de premie van 1000 Roebel en een jaargeld van 96 Roebel, niets beteekenden voor lieden op dien leeftijd, vrijwel uitgedienden, en meerendeels gehuwd. "Wat het militaire Departement ook deed, nergens eenige medewerking, niettegenstaande aan de militaire candidaten een half jaar volle soldij ten laste van de begrooting van Oorlog werd verzekerd, om de andere Departementen tegemoet te komen in het voorbereidend onderricht der nieuwelingen. Eindelijk na 2 jaren over en weer onderhandelen, hebben zich Finan ciën, Justitie benevens Keizerlijke Huis in Domeinen genegen verklaard jaarlijks een aantal plaatsenuitsluitend voor militaire candidaten open te houden. Zoo heeft Financiën 10.006 plaatsen gegeven van 200900 Roebel. Justitie 636 van 300—420 Huis en Domeinen 878 van 204—1083 (1 Roebel 1.90 Gld.) Te samen 11.520 betrekkingen. Het ministerie van Verkeer stelt 23.928 plaatsen van 125—1764 Roebels open, waaraan militaire candidaten, zoowel als andere kunnen me 'edingen. Toch gaat een onderoffiicier, die gemiddeld 450—474 Roebel per jaar noodig heeft, zonder de kosten voor groote tenue, er bij tal van die betrekkingen op achteruit. Om op de voordracht te komen, laten de Capitulanten zich na hun 13de—14de dienstjaar op lijsten zetten, volgens de keuze van hunne toe komstige betrekking, onder opgave of zij reeds vóór, dan wel eerst na hun hoogste verband (1819 dienstjaren) wensvhen aangesteld te worden. Deze lijsten worden door de korpsen naar de militaire afdeelingen gezonden, die daarna met de burgerlijke bestuursdepartementen aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 317