297 van Oorlog het recht heeft, hen die niet geslaagd zijn, met zulk een draconische gestrengheid te behandelen, alle sympathie dragen toch de subalterne officieren weg voor wie een lange lijdenstijd aanbreekt. Want wat voor uitmuntend, r sportslieden, geduchte gymnasten, geboren aan voerders of ideale soldaten zij ook moge zijn, al deze eigenschappen gelden niet in de oogen van de Paedagagen, die in het ministerie zitten. De figuur van den veldsoldaat wijkt terug om plaats te maken voor een tegenhanger, doorkneed in boekhouding en voorschriften. In de plaats van het historische soldatentype, moedig, dapper, sterk en onvermoeid, treden nu de uiterst intelligente zakenmenschen om hun recht op de benaming ,Kruieniers" te bewijzen. Jammer genoeg geeft tegenwoordig de vaardigheid met de pen een hoogere bekwaamheid, dan die met het zwaard. (Al. W. 159 -'07). Over het Britsch-Indische Atjèh. De streek in Britsch-Indië, waar de bevolking lak heeft aan Engeland en de Engelsche ambtenaren, is bekend als de Noordwestelijke Grens. Een tiental jaren geleden zond Engeland er een expeditie heen, omdat de bewoners hun lak aan Engelsche wenschen wat al te duidelijk aan den dag hadden gelegd. Zoo warm werd echter de afgezonden troepen macht door de moedige bergbewoners ontvangen, dat uitzending van steeds meer troepen noodig bleek, zoodat ten slotte een krijgsmacht van duizend man tegenover de Pathans in het veld, of juister gezegd, in de bergen stond, zonder dat dit eenig merkbaren invloed scheen uit te oefenen op den geboden tegenstand. Het scheen zelfs, alsof de Pathans zich er over verheugden, dat zij nu eens naar hartelust oorlogje konden spelen. Ziende dat hun strijdmacht niet veel indruk maakte op den vijand, besloten de Engelschen wijselijk hunne troepen terug te trekken en de Chitral-expeditie, zooals deze veldtocht officieel genoemd wordt, als geëindigd te beschouwen. Een paar duizend man bleven achter, als bezetting van de sperforten, die bij enkele passen en toegangswegen waren aangelegd, terwijl ter patrouilleering van dat gebied een po litiemacht werdt opgericht, die uit modern bewapende en door Engelsche officieren aangevoerde Pathans bestaat. De kleeding dier marechaussées is in overeenstemming gebracht met de nationale dracht; zij is echter mooier en beter, terwijl bij de uitoe fening van tucht, rekening wordt gehouden met de zeden en de geaard heid der bevolking. Een bewaking uitoefenen, voldoende om geen last van de krijgshaftige bevolking te krijgen, is alles wat Engeland in die streken doet. Welk een eigenaardige toestand er in het Noordwestelijke grensgebied heerscht, leeren de staaltjes, die zoo nu en dan in de Britsch-Indische bladen staan van het optreden der bewoners. Talrijk zijn de gevallen dat schildwachten op hun post overvallen worden met geen ander doel dan om zich van de geweren meester te maken, want niets wordt door een Pathan zoo hoog geschat als een modern repeteer-geweer. Ge regeld iederen winter komen zij uit hunne bergen afdalen, om geweren I. M. T. 1908. 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 319