LEGER VRAAGSTUKKEN
IN DE PERS.
Roekelooze uitingen over het Leger.
In het debat over de Indische begrooting is ook dit jaar wederom de
pacificatie van Noord-Sumatra ter sprake gebracht. Dat een afgevaardigde
het optreden onzer troepen aan critiek onderwerpt, staat hem vrij, de
sarcastische wijze echter, waarop dit geschiedt, ware slechts dan geoorloofd,
wanneer dit spotten met de handelingen en gedragingen van ons Neder-
landsch-Indische leger op juiste gegevens, juiste inzichten berustte.
De heer van Kol sprak 'n sympathiek woord, waar hij zeide dat hem
smartte deze zaken in 's lands vergaderzaal te berde te moeten brengen,
het smartte hem als Nederlander. De heer De Stuers zeide dat het hem
koud liet, hoe men over zijn critiek denkt. Het komt mij voor, dat dit
inzicht ten eenemale verkeerd is. "Wat in ons parlement gezegd wordt,
vindt zijn weg naar Indië, wordt ook gelezen in het buitenland en
last not least in het vaderland zelve.
In Indië werkt de critiek op het leger op verschillende wijze. De
beoordeeling van fouten heeft bij de bevelvoering gedeeltelijk een goeden
invloedde publieke opinie laat den colonne-commandanten niet on
verschillig en zou daardoor wreedheid worden tegengegaan, dan konde
men daarover slechts juichen. Maar van een onjuiste critiek gaan nog
andere invloeden uitZij wekt verbittering, stemt den eerlijk z'n plicht
en soldateneer volgenden troepenleider somber, wrevelig en verslapt het
welberedeneerd bewustzijn van den harden plicht, om het zwaard te trek
ken, geweld te plegen in den krijgDe officier, die zijn theorieën
van het oorlogsrecht niet dagelijks kan blijven repeteeren, om ze te
toetsen aan de evolutie der hedendaagsche ethiek, leeft soms weken lang
in de drukke, vermoeiende, levensgevaar meebrengende campagne te velde.
Hij heeft zijn dagelijkschen, geestelijk zoowel als physiek, zwaren arbeid.
Ook moet hij nog een open oog hebben voor de welvaart, de toekomst
van een bevolking, die hem de scherpe zijde van haar klewangs laat zien,
hem en z'n troep beloert, besluipt en neerschiet, die afmaakt wie er in
haar handen valt. Die taak eischt een sterken wil, overtuiging, toe
wijding Ik weet, ik teekende het op, uit den mond van 'n dapper,
kranig officier, die in het gewone leven 'n man van zeer vredelievend
en edel karakter mag heeten, hoe verlammend, hoe uitputtend de roekelooze
critiek op den soldatenstand en het oorlogsbedrijf inwerkt op het geoioed
dergenen, die daar voor hun land, voor hun vlag strijden, te midden der
wildernissen. Zulke Kamerspeeches vermoorden je, zeide hij.
Het is niet moeilijk sarcasme als wapen te gebruiken, waar men nu
eenmaal een vijand is van oorlog en oorlogsdaden, maar men dient te