- 304 De Financieele positie der Ned-Indische officierenen het Bevorderingsvraagstuk. In verschillende dagbladen worden bovenstaande onderwerpen op min of meer zaakkundige wijze besproken. Over het algemeen wordt de aanvangsbezoldiging van een luitenant voldoende gevonden. De Javabode schreef daaromtrent Een 2de luitenant onverschillig van welk wapen wordt bij indienst treding meer dan ruim genoeg bezoldigd, zoowel iu aanmerking genomen de traktementen van particulieren eerst beginnenden op dien leeftijd, als de kennis en de prestatiën. Nemen wij de infanterie het laagst bezoldigde wapen als maatstaf, dan heeft zoo iemand f 175 -+- vrij wonen 70) -f- vrije geneeskundige behandeling, beneveus zijn recht op pensioen, dwz als een particulier in 20 jaar zich een lijfrente (pensioen) van 2000 per jaar zou willen verzekeren, dan betaalt hij da .rvoor bij iedere soliede levensverzekeringsmaatschappij minstens f 80 per maand. Dat sommige heeren reeds op hun 20e jaar believen te trouwen, soms als 2e luitenant reeds met een kind in Indië aankomen en dan na ver loop van eenige jaren in de misère zitten, ja, dat is hunne zaak; men kan in deze het gouvernement alleen verwijten, dat het zulke onverant woordelijke huwelijken niet had mogen toestaan!" Over 't algemeen komen de meeste schrijvers op tegen den langen tijd die de Admin stratie officier en die der Infanterie in don luitenantsrang moeten loopen op hetzelfde traktement, wat de ambitie verflauwt en ont moedigend werkt. Eveneens is het feit, dat bij de verschillende wapens van ons leger zoo'n groot verschil in bevorderingskansen bestaat, voor velen een voortdurende bron van ergernis. Zoo lezen wij daaromtrent in een der bladen „Wanneer wij zoo het officiersboekje eens doorbladeren, dan zien wij, dat de oudste infanterie-luitenants nu reeds 14 jaren officier zijn en in al dien tijd dus een traktements-verhooging van f 260f 175= f 85 hebben genoten. Dat is beslist te weinig en dat weinige valt des te meer in het oog wanneer wij de ranglijst der genie-officieren opslaan en daar zien, dat de offic eren van de promotie '94 (dus ook 14 jaar officier) reeds in 1902 kapitein waren, en thans no. 1 voor kapitein pas 6^ jaar officier is (promotie '01). Dergelijke enorme verschillen werken ontmoe digend en het is een bekend feit, dat onder de oudere luitenants der infanterie een drang bestaat om in andere betrekkingen (hetzij staats- hetzij particuliere) een goed heenkomen te zoeken. Er kan ook maar niets in de lucht hangen, of van alle kanten dagen candidaten op. En dat het in den regel niet de slechtste officieren zijn, die thans aldus hun sabel aan den kapstok hangen, is ook bekend Er is nog een andere onbillijkheid, die wij ook ergens uitgelegd vonden, n.l. dat de le luitenants bij alle wapens en diensten direct als oudste helft het maximum traktement krijgen en dus geen onderscheid kennen in zgn. oudste helft en oudste gedeelte, uit gezonderd bij de Inf. en de Mil. Administratie. Over de traktementen van af den rang van kapitein wordt sporadisch gesproken, de nood nijpt ook het meest in de lagere rangen. Ook de pensioenen zijn een onderwerp van beschouwing geweest; wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 326