400 Iets over Inlandsche Militairen in ons Leger. Bij de begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1906 werd voorgesteld om een deel van het inlandsch kader van het leger door Europeanen te vervangen, een maatregel, waardoor de gevechtswaarde der inlandsche compagnieën, zoo heette het verhoogd zou moeten worden. Daarte gen werd in de Tweede Kamer de bedenking geopperd, dat de bevor deringsvooruitzichten der inlandsche fuseliers door een plotseling opheffen van 152 sergeants- en 114 korporaalsplaatsen ernstig geschaad zouden worden Terecht; immers niet alleen zouden op den duur minder ge gradueerden aangesteld worden, maar bovendien werden terstond velen r der reeds dienenden overcompleet. Deze gingen de geleidelijk open ko mende plaatsen innemen; voor lang werden dus alle bevorderingskansen voor de aspirant-korporaals en aspirant-sergeanten afgesneden. Minister Fock wees de bezwaren af door een beroep op den gouverneur-generaal, een in deze zeker niet te wraken autoriteit. De Kamerleden zullen nog bedacht hebben, dat het voorstel kwam van 's ministers voorganger, mede een militaire specialiteit; zij zullen zoo hun kleinheid als stuurlui aan den wal gevoeld hebben tegenover de grootheid der schippers in de vaart. De oppositie zwichtte gemakkelijk. Toch kwam ook toen reeds bedenking van deskundige zijde. In een nabetrachting in het Indisch Militair Tijdschrift (No. 4 van 1906) wees overste Nijpels op de achterstelling van de inlandsche militairen bij de Europeesche en trok hij het in twijfel, of dit ten voordeele kon zijn van het gehalte van het Indische leger. Sedert zijn de officieele cijfers komen getuigen hoe de uitgesproken ongunstige vewachtingen alle reden van bestaan hadden en hoe de be- vorderings-kansen der inlandsche militairen bij de infanterie vrijwel geheel te niet gedaan zijn. Hierdoor is zeker geen vermeerdering, maar wel een vermindering van gevechtswaarde der inlandsche compagnieën te verwachten De Koloniale Verslagen van de laatste jaren geven sprekende getallen 1). Werden in 1905 tot sergeant bij de infanterie en bij de maréchaussee bevorderd 76 inlanders, en tot korporaal 98 hunner, in 1906 zijn daarbij aangesteld één sergeant, bij de infanterie geen een korporaal, bij de maréchaussee 5 korporaals. Van het geheele inlandsche element bij het geheele indische leger, totaal ruim 15,000 man, konden dus maar 6 militairen in een geheel jaar bevordering maken Lezen wij dan verder, dat ultimo 1906 aan inlandsche sergeanten nog een overcompleet was van 165, aan korporaals van 146, dan heeft 1907 zonder twijfel in de bevordering geen verbetering kunnen brengen. Er zullen jaren verloopen eer dit, door de formatie wijziging veroorzaakte overcompleet ingesmolten zal zijn. Wat een wanhopige toestand voor onze Javaansche soldaten Natuurlijk zijn de inlandsche kaderscholen, waar de opleiding tot korporaal en sergeant plaats had, ook ontvolkt, hetgeen verder doorwerkt tot op de korpsscholen, waar aan den weinig onderlegden soldaat het eenvoudigste onderwijs werd gegeven. De Nieuwe Rott. Crtwaaraan wij een en ander ontleenen zegt o. i. 1) K. Y. 1906, bijl. A. tabellen 12 en 14; K. Y. 1907 bijl. B., tabellen 1, 12 en 14.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 422