Onze Vesting-Artillerie
Onze Vesting-Artillerie mag zich niet verheugen in de sym
pathie der meeste artilleristen. Een feit is, dat het overgroote
deel onzer artillerieofficieren eene plaatsing bij de Vesting
beschouwt als een minder aangename onderbreking van hun
bereden diensttijd, ja er zijn er onder de jongeren, die er een
bewijs van mindere bekwaamheid in zien, wanneer één hunner
langer dan den normalen tijd bij de „Vesjes" geplaatst blijft;
sterker nog, onder diegenen, welke onmiddellijk bij aankomst
in Indië een plaatsje bij het bereden gedeelte vonden, treft men
er aan die bij eene overplaatsing naar de Vesting zich zoo
beleedigd achten, dat de buitenstaanders door de ondubbel
zinnige wijze, waarop de betrokkenen aan hunne gevoelens lucht
geven, wel aan eene strafplaatsing moeten gaan denken.
Ieder heeft wel eens dergelijke „typen" ontmoet en men moge
er zijn schouders over ophalen, niemand zal toch willen ontken
nen, dat dergelijke lang niet opzichzelf staande denkbeelden, weinig
bevordelijk kunnen zijn voor den geest in dat deel van het wapen.
Onmogelijk toch is het dat met lust gediend wordt, waar het
eene deel hunkert naar eene overplaatsing bij het bereden
gedeelte, een ander deel zich te kort gedaan acht door eene
terugplaatsing hiervandaan.
Voor deze antipathieke gevoelens moeten gegronde redenen
bestaan; onmogelijk toch is het aan te nemen, dat zelfs oudere,
tot oordeelen meer bevoegde officieren, al zijn deze uit den aard
der zaak gereserveerder in het uitspreken hunner gedachten,
zich minder vleiend over den dienst bij de Vesting uitlaten,
onomwonden hun blijdschap te kennen geven, als zij er vandaan
gaan, alleen omdat het „geuriger" is bij het bereden gedeelte te
dienen dan bij de zoo eigenaardig genoemde „Onbereden Artil
lerie", eigenaardig, omdat hier uit blijkt, dat al jaren lang de