493 scholen te St. Maixent, Saumur en Versailles (cursussen als Kampen), tegen inkrimping van het aantal plaatsen te St. Cyr en op de polytech nische school. Het streven naar eene „Unité d'origine" van het officierskorps is onder Picquart werkelijkheid geworden, en men heeft dit in benedenwaartsche richting gezocht, omdat de hoogere opleidingsinrichtingen onder hare tegenwoordige organisatie geene republikeinsche officieren leveren. Om nu der Republiek en hare grondbeginselen gesteund te krijgen door de onderwijzers en aanvoerders van het volksleger, moet er meer onder officierselement in het officierskorps worden opgenomen. Doch hierbij is het niet gelaten. Men heefc terecht ingezien, dat in het licht der moderne oorlogvoering niet meer volstaan kan worden met één opleiding in de jonge jaren en verder niets meer. Daarom wil Picquart aanvullings cursussen, dus eene trapsgewijze opleiding. De eerste gaat tot „sous-lieutenant". Do tweede is voor officieren van eenige ervaring en doelt op voor bereiding van het commandoschap van een compagnie, eskadron of batterij. Zonder nu het stelsel in alle onderdeden te volgen, is voldoende te vermelden, dat alle rangen voor allen openstaan. Natuurlijk, dat ook gelijke leerprogramma's geëischt werden voor St. Cyr en Saint Maixent (K. M. A. en Kampen), doch dit wordt gevonden door dat van St. Cyr te verminderen En dit moest wel, om den tot „sous-lieutenant" bevorderden adjudant- onderofficieren gelegenheid te bieden den cursus te kunnen volgen, men- schen, die tot dat tijdstip niet de minste opleiding hadden genoten. Het is wel te begrijpen, dat er officieren genoeg zullen komen, maar het wetenschapp lijk en beschavingspeil moet noodwendig dalen Wel moet de steun, die de Republiek van hare tegenwoordige officieren ondervindt, gering zijn, dat zij ten slotte tot deze peil verlaging heeft besloten. Uit N. M. B. 10-'08. Yoor eenheid van opleiding is alles te zeggen, mits we het niet naar beneden zoeken, doch in verheffen. Binnenkort hebben we bij de Inf. hier, weer drie soorten officieren, waarvan de inlandsche van huis uit al weer gedoemd zijn tot de laagste klasse te behooren. Oneindig mooier is dan toch het groote beginsel van het tegenwoordige Fransche Leger bestuur, om met opoffering van eenige eischen bovenal eenheid te willen en in die gedachtengang is de gesplitste opleiding noodig. Trouwens zoo'n opfrisschertje na ettelijke jaren troependienst is zelfs voor goed opgeleide officieren onontbeerlijk. De Verdediging van onze Koloniën door de Marine. In het Marineblad van Maart 1908 wijdt de Heer E. P. Westerveld een artikel aan het besprokene in de vergaderingen te Batavia en te Soerabaja over de stelling van den Ritmeester J. G. Boon: Een krachtige vloot en een goed bevestigd steunpunt daarvoorzijn onmiskenbare eischen voor de defensie van ons koloniaal eilandenrijk Mogen we de gevoerde discussies hier als bekend veronderstellen, voor het naschrift ruimen we ook hier gaarne een plaatsje, waar steller zegt:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 515