500 Oostenrijk-Hongarije. Pionieioefeningen. Dit vraagstuk is eens flink onder handen genomen en de uitslag is nu, dat, terwijl vroeger eenige maanden werd geoefend, dit nu verlengd is tot het geheele jaar. Alleen oefeningen op groote sphaal worden B maanden gehouden. Tot voorbereiding moet bij elk garnizoen een klein, en voor de oefeningen in groot verband, een groot oefenveld zijn, voor zien van alle benoodigde materiaal enz. Als leiders treden op officieren van de pioniertroepen. Officieren van de Inf. worden voor 1 jaar, die van de Cav. voor zes maanden bij de pioniertroepen gedetacheerd. Ook geschikte onderofficieren kunnen daarheen worden gezonden. Doel der oefeningen voor de Infanterie is a het overwinnen van alle soorten van hindernissen, b. het volkomen beheerschen van alle onderdeelen der veldversterkings kunst J) Yan de Cavalerie wordt geëischt: a het overwinnen van in 't bijzonder natte hindernissen a omgaan met springstoffen, vernielingen e. t. q. 8 M. W. B. 29— 08. Oostenrijk-Hong ar ij e De vrije Vizierlijn. Betreffende den tegenwoordigen strijd over de vraag of de vizierlijn aan het kanon vast moet zitten of onafhankelijk daarvan moet worden bevestigd, lezen we in de N. M. B. 9-08, dat een vakman van het Oos- tenrijksch Ministerie van Oorlog zich er ten stelligste tegen heeft ver klaard, omdat de voordeelen, die men denkt te verkrijgen door een sneller verloop van het richten, niet opwegen tegen de ingewikkelde techniek van de inrichting daartoe. De nadeelen, die uit dat ingewikkelde samenstel voortspruiten zijn grooter dan de voordeelen. Houwitsers met kanonterugloop worden nog niet noodig geacht. De veldhouwitser is even zwaar al het ingevoerde veldkanon, kan dus overal komen, doch een voortgeze snelvuur met een projectiel van ruim 14 Kg. is moeilijk te bereiken zoodat kalm de onderzoekingen kunnen worden afgewacht die men in verschillende staten nog in die richting doet. N. M. B. 9 08. Oos ten/rij kSongarije. Huwelijksvoorschrift. In dit nieuwe voorschrift is het getal toe te laten huwelijken, dat tot nu toe een vierde bedroeg, verhoogd tot de helft van het aantal officieren afkomstig uit den troep. In plaats van het vroeger geeischte bij-inkomen, wordt nu zekerheid verlangd van een vermogen, dat voor officieren beneden de 30 jaren heel wat grooter is gesteld dan voorheen. Zoo wordt van 1) Dat is anders, dan de meer dan beseheiden ei6chen geBteld in punt 23 en 52 van den Leidraad voor Opleiding en Oefening der Ned. Ind. Inf. Bed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 522