648
Strikt genomen valt dit boekje buiten het kader van onderwerpen welke
in ons Tijdschrift bespreking vinden, niet het minst omdat hec geschreven
is voor jongelieden, die veelal een gansch andere bestemming dan de
militaire loopbaan hebben te volgen en goeddeels voor den handel worden
opgeleid. Niettemin is de wetenschap der staathuishoudkunde ook van
groot algemeen nut. De beginselen ervan behoort eigenlijk elk ontwik
keld staatsburger, en dus ook de offic'er, te kennen. Speciaal in den
tegenwoordigen tijd, nu mannen uit alle standen der samenleving gedu
rende zekjren tijd aan de zorgen en do leiding der officieren worden
toevertrouwd, mannen, die voor een groot deel in hun burger-bestaan
dagelijks met de practijk van staathuishoudkundige vraag- en leerstukken
in aanraking komen, is eenige theoretische kennis op dit gebied voor
den leidsman, die zijne taak niet uitsluitend als die van een militairen
drilmeester wenscht op te vatten, onmisbaar. De verhouding van kapitaal
en arbeid; de eigenaardige opvattingen, die de aanhangers der socialisti
sche school daaromtrent huldigende consequenties van deze opvattingen
ten aanzien van tal van instellingen en verhoudingen in onze maat
schappij in het algemeen en in het leger in het bijzonder, dit alles eischt
behoeft bet verder betoog? eenige kennis van den gedachtenkring
waarin dergelijke vraagstukken theoretisch zijn gesteld en zich blijven
ontwikkelen. Ook in bet leger en bij de vloot zijn uitingen daarvan
merkbaar en schijnt de tijd voorbij, dat deze met een groot woord of een
machtspreuk te bedwingen of te onderdrukken zouden zijn. Tegenover
de in de oogen der belanghebbenden op goede gronden steunende opvat
tingen en beginselen past kalme en zaakkundige redeneering, op bevat
telijke wijze voorgedragen. En niet alleen dit. Ook leiding behoort te
worden gegeven aan de opvattingen in militaire kringen, welke aan de
inwerking van de sociale theorieën van buiten niet ontkomen kunnen en
mtgen. Ook het Leger, de Legeraanvoering en de daartoe te bezigen
middelen moeten met den tijd meegaan. In de twintigste eeuw moet
handhaving der krijgstucht op andere wijze en met andere middelen
verkregen worden dan die welke honderd jaar te voren b v. de beginselen
onzer vigeerende militaire strafwetten verraden.
Militaire vakvereenigingen zijn in de oogen van tallooze officieren
oniingen. Hetgeen zooveel beduidt als dat men zich van de uitingen
daarvan niets heeft aan te trekken, tenzij wellicht tot rigoureusc bestraf
fing van de toevallige leiders, als zij mistasten op den weg om tot ver
betering te geraken van hetgeen in hunne oogen misstanden zijn.
Doch vraagt men zich wel eens af waarom en naar welk voorbeeld
militaire vakvereenigingen zijn ontstaan, met welk doel, met welke
middelen en met welke krachten zij werken en of in dit alles niet soms
eenige grond is te vinden om tot zich zelf in te keeren en eigen rege-
1 ngen tn gedragingen te herzien? Zouden er militaire vakvereenigingen
zijn als alles in het militaire leven rozengeur en maneschijn was
Grootendeels zijn het economische oorzaken, welke tot het ontstaan en
de levensvatbaarheid van deze vereenigingen hebben bijgedragen. Al
liggen deze oorzaken niet zelden aan de oppervlakte, toch zal eenige
algemeene economische kennis bij de studie van dit vraagstuk van groot
nut zijn.