650 eens schadelijk, maar meestal hoogst nuttig werkt geheel weg te nemen of te bekorten tot één maand, zouden wij verkeerd achten. Wel dunkt ons het verlof tot 1 Januari resp. 1 Maart (d.i. dus 6 maanden) lang genoeg. Een verder verblijf leidt dan als regel tot schulden maken en verveling het geld is bij de meesten tegen dien tijd schoon op. Raad van Defensie. De Stct. No. 93 bevat een kon. besluit van 16 April, waarbij over wegende dat het ter bevordering van 's lands belangen, voor zoover de zee- en landmacht en de overige weermiddelen van den staat betreft, wenschelijk wordt geacht een permanent college in te stellen, 't welk ten aanzien dier belangen van advies kan dienen; wordt bepaald als volgt: Artikel 1. Er wordt ingesteld een Raad van Defensie. Art. 2. Behoudens de uitzondering in art. 3 vermeld, wordt aan den raad door Onze ministers van marine of oorlog advies gevraagd omtrent alle belangrijke ontwerpen van wet, betrekking hebbende op of verband houdende met de beginselen, waarnaar de verdediging of de weermiddelen van den staat moeten worden vastgesteld, alsmede omtrent ontwerpen van algemeene maatregelen van bestuur of koninklijke besluiten betref fende belangrijke aangelegenheden, op de defensie betrekking hebbende, en verder omtrent alle zaken, waaromtrent door Onze ministers advies wordt wenschelijk geacht. Het advies, volgens het vorige lid van dit artikel gevraagd, wordt uitgebracht door een der afdeelingen van den raad volgens de regelen in artikel 6 gesteld. Art. 3. In geval van mobilisatie onzer strijdkrachten of tijdens de daai'aan onmiddellijk voorafgaande maatregelen wordt dienaangaande aan den raad geen advies gevraagd. Art. 4. In den raad van defensie zullen zitting nemen a. de commandant van het veldleger; b. de chef van den generalen staf of, bij diens ontstentenis, de sous chef van dien staf; c. de commandant der Stelling van Amsterdam; d. de commandant der Stelling van den Helder; e. de commandant der Stelling van de Monden van de Maas en van het Haringvliet; f. de chef van de marinestaf of, bij diens ontstentenis, de chef van het bureau van den staf aan het departement van marine; g. 4 door ons nader aan te wijzen niet millitaire leden; h. de inspecteurs der wapens of van onderdeelen der wapens of dë hoofden van dienstvakken, ressorteerende onder het departement van oorlog; i. de directeur en commandant der marine te Amsterdam. Art 4. Elk der 4 niet militaire leden heeft gedurende 8jareninden raad zitting, met dien verstande, dat elke 2 jaren een der leden door een ander vervangen wordt en een tusschentijds optredend lid op hetzelfde tijdstip wordt vervangen als het geval zou zijn geweest met hem, in •wiens plaats hij is getreden. Van de 4 leden, die na inwerking treding van dit besluit het eerst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 672