754
de dessous van actueele Rcgentsbcnoemingeu te behandelen, en al is het
ook als aansporend voorbeeld bedoeld, zoo zou dit toch wel in anderen
zin kunnen worden begrepen. Zulks temeer daar do voorstelling dor
zaken zeer eenzijdig schijnt.
Tot het vorenstaande moet mijne bespreking zich uitteraard bepalen.
In hoever er wegen zouden zijn te vinden om de verspreiding van het
werkje te bevorderen, en de exploitatie voor den uitgever loonend te
maken (de schrijver stond, naar gebleken is, de copie belangeloos af) ver
mag ik niet te beoordeelen.
BuitenzorgJuni 1908.
D. van Hinloopen Labbep.ton.
Leeraar in de Javaansche taal aan de Af-
deeling voor Indische Taal- Land- en Vol
kenkunde van het Gymnasium Willem III.
Het boekje is geschreven ten behoeve van den Javaanschen militair
om zijnen niet militairen landgenoot meer inzicht in het wezen van den
militairen dienst te geven en de voordeelen op te sommen, die de stand
kan geven. Over dat leven heerschen onder de Javanen nog evenveel
wanbegrippen als onder andere landaarden en alles, wat dus medewerkt
om die weg te nemen, moeten we van harte toejuichen.
We hopen door bovenstaande zaakkundige beoordeeling de aandacht
van het Legerbestuur op dit werkje te hebben gevestigd als krachtig
hulpmiddel voor de werving, vooral van betere elementen, dan de gemid
delde nu. Doch ook het Departement van Onderwijs en dat van Binnen-
landsch Bestuur zullen door do verspreiding van dit boekje te bevorderen
een steentje bijdragen tot de goede zaak, nam. hot ontwikkelen van meer
juiste denkbeelden omtrent onze strijdmacht.
Red.
Malleïne als Diagnosticum voor Kwaden Droes.
In de Veeartsenijk. Bladen voor Ned.-Indië Deel XIX afl. 3 en 4 ver
scheen een artikel onder den titel „Welke waarde moet gehecht worden
aan het gebruik van malleïne voor de bestrijding van mallens in Ned.-
Indië" van de hand van den Heer C. A. Penning, in hoofdzaak een
kritiek op het artikel „Bijdrage tot de kennis van de malleïne als diag
nosticum voor kwaden droes" van L. J. Hoogkamer en Dr. J. de Haan
(Geneeskundig Tijdschrift voor Ned.-Indië Deel XLY afl. 4), waarin
schrijver tot de conclusie komt geen vertrouwen te kunnen stellen inde
malleïne als diagnosticum.
De paardenarts le kl. W. v. d. Burg, die zich met deze zienswijze niet
kan vereenigen, integendeel een voorstander is van het oordeelkundig
gebruik van dit diagnostisch hulpmiddel, onderwerpt het artikel van den
Heer P. aan een vrij uitvoerige kritiek (Veeartsenijk. BI. voor Xed.-Indië
Deel XX afl. 1 en 2). Als voor het Leger van belang halen wij bet vol
gende uit het artikel aan