761 - algemeene opstand in de Padangsche Bovenlanden uitgebroken. In de verlaten Kampong Pisang had Vermeulen Krieger zich met een honderdtal manschappen versterkt, toen hij, op weg zijn de om de zaak van een op twee soldaten gepleegden moord te onderzoeken, overal ongehoorzaamheid en vijandelijkheid ont moette. Des nachts bereikte hem daar het bericht van het afloopen van Bondjoleen detachement van 10 man, door hem naar Port van der Capellen gezonden, werd door den vijand op Pisang teruggeslagen. Overal door vijanden omringd en zonder levensmiddelen, bekend met het feit, dat de brug over de Masang in den hoofdweg afgebroken was, begon Vermeulen Krieger den 12en Januari 1833 den beroemden terugtocht, dwars door het gebergte, 20 palen ver naar Koriri. Overste Hooyer verhaalt in zijn Krijgsgeschiedenis van Ned. Indië dien tocht als volgt Een geheel ander beeld dan van de geestkracht en vastbera denheid, die Frederikll en Vermeulen Krieger ten toon spreidden, •Den 12en, des morgens te 8 ure, marcheerde hij af en werd spoedig in »de eerste dalvlakte door 2000 opstandelingen achtervolgd. Aan den voet van «het steile gebergte liet hij paarden en bagage achter, forceerde vervolgens »het naar boven voerende, versperde en verdedigde pad en werd bij het »afdalen aan de andere zijde weder hevig bestookt, zoodat hij toen reeds «4 dooden en 18 gekwetsten telde. Aangekomen bij de vernielde brug over «een rivier, waadden de officieren en manschappen hand aan hand door den «stroom en trokken langs met randjoe's beplante paden achtereenvolgens vijf «versterkte kampongs door of voorbij. Voortdurend vervolgd door groote «drommen vijanden kwam Vermeulen Krieger voor de laatste kampong der «VII Loerah's aan. Deze bleek zoo sterk bezet en zoo goed in staat van verde diging gebracht te zijn, en er werd daaruit zoo hevig geschoten,door «welk vuur weder drie soldaten sneuvelden en verscheidene gewond werden, dat Krieger besloot, haar door de drassige rijstvelden om te trekken en «zoodoende met zijn hoogst vermoeid troepje, waarvan nu geen man meer «ongekwetst was, des nachts de grens van het nog niet in opstand zijnde «Agarn te bereiken. Des morgens bij het krieken van den dag verscheen hij met zijn 4 officieren en het overschot zijner soldaten voor de poort van Boekit Koriri. Op dezen marsch van 21 uren, dien hij, altijd door vechtende, «zonder eten of drinken 1) had afgelegd, had hij behalve de bedienden 17 «gesneuvelden moeten achterlaten en waren 54 man gekwetst, terwijl bijna «alle overigen randjoe-wonden bekomen hadden". 1) Wat het drinken aangaat, is dit niet geheel juist; bij het doortrekken van eenige beekjes en rivieren hadden de mannen kunnen drinken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 111