768
dat beide tegenstanders de kampplaats verlieten, in de mee
ning, het onderspit gedolven te hebben. Een geringe maat aan
doorzetting en vasthoudendheid meer, deed nu de Oostenrijkers
de zege wegdragen; de overwinning had, was de moreele in
druk van enkele secundaire gevechtsmomenten niet zoo groot
geweest, even waarschijnlijk aan Italiaansche zijde kunnen zijn.
Zoo gaat het zoo dikwijls en met nog kleiner verschillen
in de moreele factoren dan bij Custozza aanwezig waren.
Ook de Indische krijgsgeschiedenis levert een paar frappante
voorbeelden ervan op, hoe een sterke expeditionnaire macht
den strijd opgaf op het oogenblik, dat ook de vijand zich ge
reed maakte, zijn stelling prijs te geven. Enkele minuten langer
volhoudens zouden ons een overwinning, in stede van een
terugtocht, die veel van een nederlaag had, hebben opgeleverd.
Bij de 2e Expeditie tegen Palembang 1) in Mei 1821 moest
de Moesi of Rivier van Palembang geforceerd worden, die ter
hoogte van Poeloe Gombora en de Peladjoe-rivier was versperd
met een twee- en driedubbele palissadeering van zware balken,
welke verdedigd werd door één batterij op P. Gombora, twee
op den rechteroever der rivier en een op een kunstmatig eiland,
waaraan nog vier drijvende batterijen waren toegevoegd.
De marine was bij deze expeditie vertegenwoordigd door niet
minder dan 9 oorlogsschepen, 26 gewapende schoeners en ka-
nonneerbooten, terwijl behalve 14 transport- en 2 vivres- schepen
nog 84 gedeeltelijk bewapende kleinere vaartuigen den tocht
meemaakten om bij landingen gebruikt te worden. Te samen
voerden de schepen 414 kanonnen.
Samenwerking met de landmacht was voor den aanval op de
rivierversperring en haar verdedigingswerken onmogelijk geble
ken. Een colonne onder den commandant der infanterie, ko
lonel Bischoff, sterk 500 man inf., 50 man art. met 4 handmor
tieren en 50 genisten, die door het zeer moerassige terrein
een tocht had gemaakt om te trachten de Peladjoe-rivier over
te trekken, moest deze poging opgeven, nadat zij den nacht
van 16 op 17 Mei tot over de knieën in het water staande,
had doorgebracht.
Door het niet meewerken van wind en getij kon de aanval
1) Zie Schets 3.