780
milicien van het Nederlandsche Leger, wanneer hij slechts voor
twee jaren gedetacheerd wordt, evenals een vrijwilliger f 200
premie krijgt, terwijl deze voor 6 jaren gaat!
Het detacheeren voor 2 jaren is niet oeconomisch, daar van
dien tijd altijd een gedeelte afgaat voor ongesteldheden, voort
spruitende uit het acclimatisatie-proces.
Nederlandsche miliciens zijn bovendien geen aanwinst voor
ons Indisch Leger, hunne hyper-moderne opvattingen over
krijgstucht beschouwen wij als een schadelijk import-artikel 1).
3e. dat het verkeerd is, om telken jare een zeker aantal
korporaals en onderofficieren in hunnen graad over te plaatsen
Als dus West-Indi300 gld. als premie stelt, bewijst dat alleen, dat liet voor 200
gld. niet genoeg- liefhebbers vindt.
Koloniale Legerdienst is een vrije wil en geen uitvloeisel van een burgerplicht, zoodat
iemand, die zich wel voor den dienst in Oost-Indië heeft verbonden, maar niet voor dien
in de W est, moeilijk daartoe kan worden gedwongen.
Wij zijn nog niet overtuigd, dat de geldelijke premie de voornaamste drijfveer is tot
dienstnemen voor de Koloniën; wij voor ons gelooven, dat de zucht om voor een tijdje
uit de muffe omgeving te zijn en vooral om eens wat van de w reld te zien—het avon
tuurlijke van de loopbaan van den Koloniaal een der hoofdanntrekkingspunten is.
W e gronden dit op het feit, dat steeds de eene of andere expeditie eene groote ver
meerdering der werving opleverde, rot nu iu de laatste jaren, door het om zoo to zeggen
weinig gebruiken van de Europeanen als soldaat (wel als kader) te velde, de klad erin
is gekomen. De man komt niet hier ter wille van het eentonige garnizoensleven, of om
op Tjimalii opgeborgen te worden, mair om eens wat mee te maken. En daarom zal
de West nooit die aantrekkingskracht krijgen als de „Oost."
Wanneer de bakens verzet worden voor het getij verloopeu is, en de Europeaan, ge
mengd met de andere landaarden, ook weer als iedere Amboinees te velde gaat, dan zal
de werving wel weer wat opleven, ook zonder verhooging van handgeld.
De groote vraag der toekomst zal niet zjjn hoe sparen we het Europeesche men-
schenmateriaal het beste, maarhoe benutten we het op de voor de Koloniën meest
voordeelige manier. Een zeer lezenswaardige studie daarover verscheen in de Spectateur
Militaire van 1907 onder dm titel: Etude sur les differents systèmes de colonisation
militaire expérimentés en France et a l'Etranger, par Capitaine Condamy. K.
1) Wij zien niet in, dat een milicien, wegens zijne hyper-moderne opvattingen over
krijgstucht een meer schadelijk import-artikel vormt, d.n de gewone aanvulling, die we
uit de achterbuurten krijgen; want do tucht, die berust op toewjjding en onderlinge
waardeenng, kan met den besten wil der wereld tijdens de korte oefening waarmede
men tegenwoordig in Nederland meent te kunnen volstaan, toch niet worden gekweekt,
als de volksopvoeding niet in andere banen wordt geleid. Bovendien hij komt bjj
nieuwe meesters met andere wetten welker opvolging de eerste eisch blijft.
Een goede krijgstucht komt niet alleen van beneden, maar voornameljjk van boven
en daarom behoeven we voor een schadelijke import volstrekt niet bang te zijn. K.