- 781 bij het Indische Leger, of militie-kader voor 2 jaren te de- tacheeren. Wij vinden dat eene benadeeling van de vooruitzichten der in Indië dienenden, die door niets gemotiveerd is. Indisch kader dient uitsluitend gevormd door Indisch per soneel en niet door schadelijken import. Het detacheeren van Hollandseh personeel, zoowel van man schappen als van kader, dat onze Indische gelederen wel vult maar niet versterkt, dient dus uit te zijn 4e. dat het merkwaardig mag heeten, dat menschen, die jaren lang in een staand leger, i.e. het Indische, gediend hebben, na hunne terugkomst in Holland nog verplicht zijn landweeroefe ningen mede te maken, waardoor zij, die dan veelal eene betrekking of eene zaak hebben, in hunne particuliere belangen geschaad worden en zij, de menschen van de bloedige werkelijkheid in Indië, hier in Holland aanvallend gevecht beoefenen moeten! Nog onlangs ontmoette ik een fuselier, die 14 jaren in Indië was geweest, een flinke, ferme snorrebaard, Lombok-kruis, twee gespen en een eervolle vermelding. Men stelle zich voor, dien man van de praktijk, onder commando van een baardeloozen zestienjarigen korporaal van Kampen, te zien aanvallen op een tjot, bezet door een ander jeugdig broekje met een roode vlag!! 2). Dergelijke toestanden moeten niet kunnen bestaan. 1) Zoolang het kader hier nog met moeite op peil is te honden, is aanvulling uit Nederland eene welkome bate. De vooruitzichten voor den joDgen man, die hier hoorgerop wil, zijn goed. In den regel kan hij in 8 maanden na de africhting korporaal en na 16 a 20 maanden sergeant zijn, en dat niettegenstaande de kaderaanvulling uit Nederland. K. 2) Had die man dat dan niet in Indië behoeven te doen, aangevoerd door een groeps commandant, pas van de kaderschool Staatsburgerplicht en beroep worden hier dooreen gemengd. Ieder Nederlander moet bij terugkeer in het Moederland den eersten nakomen, daarvoor heelt hij aldaar ook veel meer rechten. Of de Nederlandsche Wetgever de herhalingsoefeningen van militieplichtigen, die een zekeren tijd in de tropen hebben gediend, behoort te vereenvoudigen, kan hier niet met een luchtig woordje worden uitgemaakt. Allereerst meet de vraag worden beantwoord: zal de vrijstelling van verdere herha lingsoefeningen voor militieplichtigen eene aansporing zijn om zich meer dan nu het geval is vcor eenigen tijd bij het Oost Indische Leger te laten detacheeren. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 131