792 wien de arbeid tengevolge van ouderdomszwakte over het hoofd gioeit? iSog andere omstandigheden hebben medegewerkt, dat de A.R,. zich niet beweegt in den meest nuttigen zin. Daartoe wordt het hoog tijd, want decentralisatie, finantiëele zelfstan digheid, commeicieele boekhouding en meer andere hervormingen zullen haar tenslotte dwingen zich niet meer in hoofdzaak te bepalen tot een lijdelijke taak, tot het uitpluizen van allerlei zaken van ondergeschikt belang, tot beginselruiterij en diergelijken. Zij zal, meer dan tot nu het geval is, leiding en richting hebben te geven aan onze finantiëele gestie, aan een doeltreffend beheer en daarmede samengaande verantwoording van 's lands inkomsten en uitgaven. Niet meer zelf meepeuteren in het verifieeren van verant- wooi dingstukken, die al in lagere instantie nauwkeurig worden onderzocht, wat aanleiding geeft tot meestal onvruchtbaar ge- schiijf en gewrijf over kleinigheden met de departementschefs, ook oorzaak is, dat de verantwoordelijkheid voor eigen werk wordt verplaatst naar een zoo hoog college van Staat, dat daar- d°oi isods bij de comptabelen den van minder waardeering getuigenden bijnaam van „stipzolder" draagt. Ook moet de A.R. worden ontheven van de rechtspraak in comptabele zaken. Als bewaker van 's lands belangen kan zij wel aanklager, maar niet tevens rechter zijn. De procesorden voor de vervolging van comptabelen en niet-comptabelen, voor de laatsten waarvan de berechting niet behoort tot de be. voegdheid der Kamer, dienen voor de beide categoriëen gelijk te zijn. De onderscheiding in de wet tusschen comptabelen en niet comptabelen, het verbod van vereeniging der ambten van kas houder en kasbeschikker in één persoon (een verbod waarop trouwens uitzondering is toegelaten) behooren daaruit geschrapt. Een en ander werd daarin gedachteloos opgenomen, want toen, eenmaal tot wet verheven, men uitging op zoek naar de overwegingen, die tot zoodanige opname hadden geleid, toen bleken die niet te vinden en tot op den huidigen dag is men nog zoekende. Vooi het toezicht op richtige uitvoering der begrootingswetten is het evenmin noodig, ongewenscht zelfs, dat de Kamer als hoofd boekhouder optreedt, eneen generale begrootingsrekening aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 142