801
dat het niet noodig geoordeeld werd dat het kader iets uit het
voorschrift wist, was evenmin de schuld van de samenstellers
ervan.
Dat in de practijk nimmer andere dan de in het
nieuwe pioniervoorschrift opgenomen werkzaamheden werden
verricht, kan ik mijn geachten bèstrijder uit eigen ervaring ten
stelligste tegenspreken.
Waar het in Indië zoo vaak voorkomt dat zeer jonge man
schappen en gegradueerden te velde moeten worden gezonden,
komt het mij dan ook minder oordeelkundig voor datgene weg
te laten, wat elk gexooon militairdie eenigen tijd in Indiè is, uit
de praktijk bekend moet zijn.
Het is dringend noodzakelijk, dat hij hiermede zoo spoedig
mogelijk bekend is en dit geldt in het bijzonder voor de Infan
terie. Ik ben dan ook overtuigd, dat, wanneer het oude voor
schrift geheel vergeten is, de practijk ons vele teleurstellingen
zal brengen.
Tot zoover mijn eerste grief.
Mijn tweede grief heeft de heer V. geheel buiten beschouwing
gelaten. Noch mijne critiek over de loopgraafprofielen, noch
mijne opmerkingen over het gebruik van graafwerktuigen bij
den aanval werden door hem beantwoord. Vooral de aanwij
zingen omtrent het ingraven bij den aanval zooals zij thans
zijn opgenomen 20, 2e alinea) komen mij bijzonder gevaarlijk
voor; want evenals na den Boerenoorlog bijna onze geheele
Infanterie bevangen was door een kruipmanie, welke thans
gelukkig grootendeels geluwd is, zoo zullen wij nu eene ingraaf-
bevlieging doorleven, en het huidige pioniervoorschrift zal daarvan
de schuld zijn.
In 20 (3e alinea) wordt alleen geëischt, dat de officieren in
staat zijn vluchtige versterkingen aan te leggen. Wordt het
dan niet noodig geacht aan dergelijke versterkingen, wanneer
tijd beschikbaar blijkt te zijn, grooter weerstandsvermogen te
geven, door ze geleidelijk meer en meer te volmaken, of
moeten wij hiervoor noodzakelijk de voorlichting van onze colle
ga's van de genie hebben Ik kan het moeilijk gelooven
maar ik zou bijna weer op mijn eerste grief terug zijn
gekomen.