827
voering is, des te meer vormen zullen voor den oorlog vereischt worden,
en hoewel zulks in het klein d. w. z. bij troepenafdeelingen geringer
zal zijn dan in het groot t. w. voor legers, toch blijft de verscheiden
heid in gevechtsverhoudingen zoo groot, dat slechts zeer weinig vormen
voor algemeen gebruik zijn geschikt te maken. Deze vormen moeten om
doelmatig gebruikt te kunnen worden, zoo rek- en plooibaar zijn, dat
ze, afzonderlijk beschouwd, vrij wel denkbeeldig schijnen. Het leeren
van zulke vormen zal niet veel tijd of moeite kosten. Hoofdzaak
moet zijn de geschikte keuze en de toepassing op het gevechtsveld.
Hiermede is dan ook in overeenstemming de tegenwoordige eisch om
zelfstandig denkende en handelende aanvoerders te kweeken.
Ons exercitiereglement voor de infanterie stelt nog den bizonderen eisch
om den troep door exercitie de discipline te leeren. Het gewennen aan
stramme vormen onder inspanning van alle krachten moet den soldaat
zoover brengen, dat hij ook onder de moeilijke omstandigheden in het
gevecht zijn verplichtingen nauwgezet nakomt. Daarbij gaat men met
opzet verder dan het oorlogsdoel eischt en bezigt zelfs vormen die alleen
voor de discipline dienen, zooals de parademarsch. Dit eigenlijke exer-
ceerenis van Pruisischen oorsprong, het behoorde tot het voor-Napo
leontische gevechts- en sehietvoorschrift en vond na de overwinningen
van Frederik den Groote ook ingang bij de vreemde legers. De oude
wijze van exerceeren heeft niet alleen de oude vechtwijze overleefd,
maar men heeft ook na eiken oorlog, ongeacht de taktische ervaringen,
de verloren tucht en orde hersteld, want deze zou tot de overwinning
bijgedragen hebben.
Wie intusschen de oorzaken van overwinning en nederlaag onderzoekt
komt in de eerste plaats tot wat anders dan de discipline Hoe weinig
leest men in de beschouwingen over gevechten en slagen uit onzen
tijd over de discipline. Ik wil niet te kort doen aan de beteekenis der
discipline, ofschoon ik geloof dat deze slechts een uitvloeisel is van de
deugdelijkheid van het leger in het algemeen en van die der officieren
in het bizonder.
Waar in den oorlog de discipline bij beide partijen zich werkelijk
verschillend toont, staat gewoonlijk algemeene tucht tegenover ulge-
meene sleur. Men kan toegeven, dat de drilmeester een vijand van
sleur is; maar kan men dit laatste dan ook niet wezen zonder dril
meester te zijn?
Waarom langs omwegen tot discipline te komen; is niet het zakelijk-
ste middel het beste. Eens was alles dril; nu zeggen wij dril en
opvoeding; misschien zal het nog eenmaal heeten opvoeding
daarna dril. Daarmede zou ook het merkwaardige verschil ophou
den dat nog bestaat in de opvoeding en discipline tusschen de verschil
lende wapens. En hoe is het bij de marine?
Het zuiver drillen heeft met de jaren ook bij ons terrein verloren.
Kenteekenend voor het thans ingenomen standpunt is het voorschrift
dat bij de oefening in verspreide orde het icezen loven den vorm moet
gesteld worden.
En in de gesloten orde? Waartoe dient in het algemeen de vorm
anders dan om het wezen te dienen.
Laten wij eens beproeven, zonder in verdere beschouwingen te treden,
vormen te vinden, die zoowel de zekerheid der aanvoering waarborgen als