861 De kring van het medegevoelen voor anderen breidt zich dien ten gevol ge meer uit. Maar dit behoeft niet te leiden tot verzwakking' van liet. ge voel voor en geren kring. Doeh al ware dit wèl zoo, onverzwakt blijft toch daarbij de begeerte om meester te zijn in het eigen huis, om geen wetten opgelegd te zien die niet strooken met onzen aard, onze behoeften, onze opvattingen. Dit zal grenzen blijven stellen, ook al neemt het humaniteitsgevoel den kring ruimer. Mogen wij misschien al meer willen geven, wij willen toch behouden wat voor ons onmisbaar is, en in ieder geval willen wij niet ge dongen, dat een ander ons wederrechtelijk ontneemt wat wij vrijwillig niet wenschen af te staan. Den oorlog aanvaardende zal het niet wezen om te veroverenmaar om te handhaven. Bij alle begeerte om de menschheid te dienen en lief te hebben, zullen we dus huis en hof, vaderland en troon verdedigen tegen wien ze aanranden wil. Geachte Redactrice. Het bovenstaande is misschien niet het «uitvoerig antwoord" dat gij van mij verzocht. Ik verzoek u echter er genoegen meê te nemen. In de Gids van Mei 1908 heb ik getracht aan te geven, welken plicht in het bijzonder de jonge, ongehuwde vrouw heeft te vervullen ten bate van 's lands weerbaarheid. In het vorenstaande is, zij het dan ook zeer beknopt, aangegeven, welke rol de Nederlandsche moeder, als opvoedster, heeft te vervullen, ten bale der weerbaarheid van ons volk, in den ruimsten zingenomen. Kan en wil uw tijdschrift meewerken om die denkbeelden meer en meer ingang te doen vinden ik zal het gaarne loven. Het vaderland zal er, meen ik, wèl bij varen. Met de meeste hoogachting, H. P. STAAL.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 211