STRATEGISCHE BARRIÈRES.
(Met plaat 19, 20, 21 en 22)
Vervolg en slot van blads. 540.
Ook tijdens het overtrekken van breede, ondoorwaadbare
rivieren zal eene troepenmacht niet zoodanig geformeerd kunnen
zijn, dat alle afdeelingen bijtijds kunnen optreden, wanneer het
hoofd der colonne aangevallen wordt. Het aantal beschikbare
bruggen is in den regel daartoe te klein. Natuurlijk spelen
hierbij de breedte, de diepte en de stroomsnelheid van de rivier,
de hoeveelheid medegevoerde overtochtsmiddelen en de maat
regelen van de andere partij tot wegvoering of vernieling van
alle plaatselijk aanwezige vaartuigen, bruggen, e. d. en tot be
lemmering van den overgang, eene voorname rol. Maar in elk
geval wordt ook hier den „verdediger" eene kans tot het ver
krijgen van eene gunstige beslissing gegeven, welke hij niet
mag verzuimen.
Het was als gevolg van deze omstandigheden, dat Napoleon
in 1809 den slag bij Aspern verloor.
Omstreeks half Mei 1809 had de Oostenrijksche Opperbevel
hebber, Aartshertog Karei, zijn leger verzameld op den linkeroe
ver van den Donau, ten Noorden van Weenen (zie plaat 20)
terwijl deze stad en hare omstreken door de Franschen bezet
waren. Aan Oostenrijksche zijde besefte men de groote geva
ren, verbonden aan een rivierovergang in het gezicht van een leger
onder Napoleon; bovendien zag de Oostenrijksche Opperbevelheb
ber zeer goed in, dat de omstandigheden Napoleon tot eene spoedige
beslissing drongen. Hij besloot dus eene afwachtende houding
Daar aanvallend optreden de grondslag tot
alle handelingen is
L. I. Y. bladz. 152.
I. M, T. 1908. 43