882 - „vreeselijke nachten van strijd te moede was geweest. Er is „mij in dezen nacht veel verteld geworden. In vertrouwen „biechtte men mij de gewaarwordingen in 't vuur, hoe 't hun „te moede was, den dood om zich heen te zien maaien. Ze „vertelden mij, hoe slechts weinigen voorwaarts stormden, hoe „velen zich verspreidden en de kluts kwijt raakten onder 't „vijandelijk vuur. In deze ongekunstelde, eenvoudige verhalen „klonk ook een door mij op hoogen prijs gestelde loftuiting en „belooning voor 20 Augustus. Ze bekenden, dat ik toen de „compagnie beheerschte en dat zij in schuld bij mij waren „gebleven, 't Heeft hen getroffen dat ik toen niemand een „verwijt had gemaakt en zelfs voor de achterblijvers, toen ik „hen in leven terugzag een goed woord vond. Daardoor „voelden zij zich tot mij aangetrokken. Ja, 't is zoo. Ik wist, „ik voelde het Maar ze wisten niet, dat er in mijn „gemoed een nimmer te genezen wond is achtergebleven „Ik weet dat deze bladzijden in 't Regiment en bij de kame raden bekend zullen worden. God weet, of 't voor mij weg is „gelegd, mijn krijgservaring persoonlijk met hen te kunnen be spreken; daarom wil ik ten minste met deze woorden, wier „diepe overtuiging men slechts vermoeden kan, hun de verzeke- „ring geven dat de voornaamste kracht van den aanval in de „persoonlijke gehechtheid van den soldaat aan den officier is „gelegen. De zorg voor den soldaat, de omgang met hem, het „bestudeeren van ieders karakter, de strikte eerlijkheid in den „meest breeden zinin de verhouding tot de manschappen, „dit alles kunnen hoeksteenen genoemd worden". Evenwel, genegenheid en achting worden niet verkregen door de teugels der discipline te laten schieten, door den soldaat te veel vrijheden te laten en zijn tekortkomingen door de vingers te zien, maar door gezonde en eerlijke belangstelling in zijn lot, rechtvaardige strengheid, door oprechtheid en een flink karakter. Een streng en rechtvaardig chef wordt geacht, terwijl die achting ver te zoeken zal zijn voor dengene, die te goedhartig en zwak is. Zwakheid vermindert noodzakelijk het prestige, dat volgens Gustave Lebcn een soort heerschappij is, zóó machtig, dat zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 234