884 „stonden in de broeiende glaga, het uit de cantine zoo wel „bekende lied, dat bij een paar lang aangehouden tonen door „den soldaat steeds werd begeleid met het refrein: smeerlap- smeerlap „En ziet, ook nu verhelderden de gezichten en schitterden „de oogen en klonk het uit soldatenborst„smeerlap-smeerlap!" „Die galm werd overgenomen door het tweede bataljon op 1000 „M. afstand en als een zwakke echo weerklonk ook van het „derde bataljon: „smeerlap-smeerlap!" „Nu waren de eerst zoo bezorgde soldaten niet meer te „houden Zij drongen vooruit en trapten de stijve glaga-stengels „neer en stormden tegen de hellingen op in weerwil van den „kogelregen des vijands en Boekit Roembia was ons! J) Bekend is ook de gunstige invloed van het offensief op de stemming van den troep. Het idéé: wij gaan voorwaarts, wij zijn sterker, wij loillen den strijd, verheft het moreel. Het kleinste suc ces geeft nieuwen moed en nieuwen drang tot voorwaarts gaan. Bij het defensief is het omgekeerde het geval, ondanks in spanning en hevig vuur nadert de vijand al meer de stelling, hij dringt het gevoel van zijn overmacht op; de verliezen doen zich bij den verdediger moreel sterker gevoelen dan bij den aanvaller, die de dooden achterlaat op het terrein, dat hij reeds weer verlaten heeft. Als laatste, maar niet als minste factor, die invloed uitoefent op het moreel, de stemming, het geheele zijn van het leger, moet nog vermeld worden het voorbeeld der officieren. In zijn meerder ontwikkeling en in de wetenschap, dat aller oogen op hem gericht zijn, heeft de officier een krachtigen steun voor zijn moreel. Door hoog plichtsbesef en de overtuiging, dat hij het voorbeeld moet geven, overwint hij gemakkelijker moeielijkheden, doorstaat hij beter de gevaren dan een physiek gelijkwaardig mindere. Dr. Campeano verhaalt hiervan o. a. een merkwaardig geval 1) Volgens Hooyer, Krijgsgeschiedenis van Ned. Indië Tan 1811 1894, Dl. Ill biz. 439 werd de aanval op Boekit-Roembia den llen Juni 1890 door het Ge bataljon inf. alleen gedaan en bestond de geheele infanterie-macht, dien dag onder generaal van Teyn uitgerukt, uit twee bataljons inf (6e en 14e) en een reserve, samengesteld uit de compagnie vaste bezetting van Edi met een marine-landingsdivisie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 236