885 n.l. van een majoor van den generalen staf die zoolang hij in bureau-betrekkingen was, zeer gevoelig was voor het minste tochtje, voor koude en voor vermoeienis. Bij den troep was diezelfde officier tegen alles bestand. Gedurende een manoeuvre had hij beter dan een der anderen een zwaren regen methevi- gen wind verdragen, waarvan zijn gsheele bataljon veel te lijden had gehad; de vermoeienissen van een geforceerden marsch grepen hem veel minder aan dan een zijner ondergeschikten. Weten de officieren dus, door hun moreel en wilskracht gesteund, de physieke vermoeienissen van den dienst gemakke lijker te dragen dan hun ondergeschikten, ook in alle andere opzichten moet het gedrag en de levenswijze der officieren, vooral ook het gedrag uit een kfijgstuchtelijk oogpunt, den sol daat tot voorbeeld zijn; deze heeft ook voor geringe tekort komingen een scherper blik, dan door zijn meerderen dikwijls wel vermoed wordt. Wenscht men stipte gehoorzaamheid van den mindere, dan moet deze ook zien, dat hij, die dat van hem eischt, onvoor waardelijk daarin voorgaat, dat deze, alvorens gehoorzaamheid te vergen, zelf de kunst van gehoorzamen geleerd heeft. Hoe minder militair een volk voelt, hoe minder voorbereid de jonge soldaten in de kazerne komen, des te meer hangt er voor het leger af van een goed officierskorps. Het officierskorps is het blijvend element in het leger, de gevoelens waarmee het bezield is, worden op telkens wisselende contingenten soldaten overgebracht; zooals de officieren zijn, zal ook het leger zijn. Hieruit volgt de groote beteekenis van een in alle opzichten voorbeeldig gedrag van de officieren. Het is niet genoeg, dat zij alleen hun plicht doen, alleen dat, wat voorgeschreven is, er wordt van hen nog meer gevorderd, zóó, dat de soldaat een eerbied en ontzag voor hen krijgt, die hem tot navolging nopen en die hem gewillig en met genoegen zich aan de krijgs tucht doen onderwerpen. Van een goed officierskorps gaat de grootste kracht uit om ook het leger goed en berekend voor zijn taak te maken. „Der Geist, der das Offizier-Korps beseeliist der Geist des Heeres"! H. K. I. M. T. 1908.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 237